A. Vergunning Winkelier
Bij de vergunningen voor de uitoefening van het beroep van winkelier (de zgn. algemene winkelvergunning) zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
- dat de verkoop van vuurwerk, wapens en munitie, bestrijdingsmiddelen of landbouwchemicaliën, medicamenten, brandstof, gedistilleerd, contactlenzen, erotische artikelen, zand- en schelpsoorten, niet is toegestaan;
- dat de verkoop van huishoudbestrijdingsmiddelen zoals aerosols, muskietenkaars, vapemats of repellants, wel is toegestaan;
- het bepaalde in de beschikking van de Minister van Handel, Industrie en Toerisme:
1. d.d. 29 mei 1997 (S.B. 1997 no. 30), houdende vaststelling van vergunningsvoorwaarden, inhoudende dat: – het erf of perceel waar het bedrijf of beroep wordt uitgeoefend, alsmede het daaraan grenzende gedeelte van het voetpad, behorende bij de openbare weg , gezuiverd is van autowrakken, afgedankte meubels, machines en huishoudelijk apparatuur, wied, vuilnis of afval en er omgeving van bedrijven; – dat in de bedrijfsruimte en in de direkte omgeving daarvan een of meerdere vuilnistonnen geplaatst dienen te worden
2. d.d. 26 oktober 2005 (S.B. 2005 no. 107), houdende de algemene voorwaarde tot het naleven van de intellectuele eigendomsrechten en dat derhalve de vergunninghoud(st)er er zorg voor dient te dragen dat bij het uitoefenen van het bedrijf of beroep geen inbreuk wordt gepleegd op de intellectuele eigendomsrechten van de rechthebbenden;
- dat in het winkelbedrijf steeds aanwezig moet zijn, een deugdelijke poederbrandblusapparaat met een inhoud van 7 kg, dat zodanig moet worden geplaatst, dat het binnen het bereik van het personeel is;
- de vergunninghouder/ster zich niet kan beroepen op de door het Ministerie van Handel, Industrie en Toerisme verleende vergunning:
1. ter verkrijging van welke andere vergunning dan ook;
2. om het beroep of het bedrijf op het perceel of in het pand c.q. op de door hem/haar opgegeven locatie uit te oefenen of te (willen) continueren zonder toestemming van de zakelijk gerechtigde(n) van de locatie;
f. bij elke wijziging bij overdracht, overgang of verhuizing, het bepaalde in artikel 11 van de Wet Bedrijven en Beroepen (S.B. 2017 no. 40) van toepassing is;
g. de zaak en elke wijziging daarvan in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken wordt ingeschreven;
h. dat de vergunninghouder/ster zich dient te houden aan het bepaalde in artikel 3 van het Decreet inzake openingstijden winkelbedrijven (S.B. 1981 no. 99, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2002 no. 99) en het bepaalde in artikel 9 lid 1 van de Zondagrustwet (G.B. 1944 no. 65).
1.1 WINKELIER voor de verkoop van AUTO’S:
Te bepalen, dat de vergunninghouder/ster voor voldoende parkeergelegenheid dient zorg te dragen en dat de uitstalling van de voertuigen niet op de openbare weg mag plaatsvinden.
1.2 WINKELIER voor de verkoop van BRANDSTOF IN VATEN:
De vergunninghouder/ster dient zich te houden aan de voorwaarden van:
1.2.1 het Korps Brandweer Suriname:
- De vaten inhoudende gasoline, diesel en smeermiddelen moeten worden opgeslagen in een speciaal daarvoor bestemd van brandwerend materiaal (beton) opgetrokken opslagplaats.
- De brandveilige afstand tussen de opslagplaats en belendingen moet ten minste 15 m bedragen.
- Zo strategisch mogelijk moeten er enkele borden met daarop het opschrift “ROKEN EN OPEN VUUR VERBODEN” worden aangebracht.
- De zekeringkast moet voorzien zijn van een wandkast dat van niet elektrisch geleidend materiaal vervaardigd moet zijn met het opschrift “HOOFDSCHAKELAAR BIJ BRAND UITSCHAKELEN”.
- De letters van de opschriften moeten ten minste 10 cm groot zijn met een rode kleur en witte achtergrond.
- Nabij de verkoopplaatsen moet er een bak gevuld met ten minste 0,2 mᶾ droogzand en een bijbehorende kunststof schop aanwezig zijn.
- 7a. Rondom de opslagtanks moeten lekbakken/opvangsleuven worden gemaakt die bij eventuele lekkage, het vloeistof (brandstof) kan opvangen.
7b. Rondom de opslagtanks moeten lekbakken worden gebouwd die ten minste 110% van de totale tankinhoud bij eventuele lekkage kunnen opvangen.
- Het emplacement alwaar de opslagtanks zijn geplaatst moet voorzien worden van een harde onderlaag (betonnen onderlaag).
- De vulpunt(en) moet(en) bovengronds en deugdelijk tegen aanrijden beschermd zijn.
- Alvorens de opslagtanks ingebruik te nemen, moeten deze goed worden geïnspecteerd op eventuele lekkages.
- De koppeling van de aanvoerleiding moet van koper/vonkvrij materiaal worden vervaardigd.
- De elektrificatie moet overeenkomstig de installatievoorwaarden van de N.V. Energie Bedrijven Suriname (N.V. E.B.S.) worden aangelegd.
- Nabij de pompen moet een mobiele droogpoederblusapparaat met een inhoud van ten minste 30 kg aan blusstof worden geplaatst.
- Ter plaatse moet een mobiele droogpoederblusser met een inhoud van 30 kg aan blusstof aanwezig zijn.
- Het brandblusapparaat moet steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en ten minste 01 (één) keer per jaar door een erkende deskundige worden gecontroleerd.
1.2.2 het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
- De vergunningaanvrager zal moeten voldoen aan de richtlijnen die zijn aangegeven door de overheidsinstanties zoals de Maritieme Autoriteit Suriname, het Korps
- Brandweer Suriname en de dienst Arbeidsinspectie van het Ministerie van Arbeid. De locatie moet verder toegankelijk zijn voor controle en monitoringsactiviteiten va overheidsinstanties z.a. het Korps Brandweer Suriname, het Districtscommissariaat, de dienst Arbeidsinspectie van het Ministerie van Arbeid en het NIMOS.
1.3 WINKELIER voor de verkoop van VERPAKTE EN ONVERPAKTE GENEESMIDDELEN (APOTHEEK):
1. de vergunninghouder/ster dient zich te allen tijde te houden aan de voorwaarden gesteld in de Wet ter uitvoering van de artsenijbereidkunst;
2. de vergunninghouder/ster zich moet houden aan de internationale geldende regels van Good Pharmaceutical Practise.
1.4 WINKELIER voor de verkoop van PROPAAN IN CILINDERS:
1. De brandveilige afstand tussen opslagplaats, winkel en belendingen moet minimaal 5 meter bedragen.
2. De opslagplaats moet van brandwerend materiaal (ten minste 30 minuten) zijn opgetrokken en voorzien zijn van voldoende ventilatieopeningen (zowel boven als beneden) beginnende op een hoogte van ten minste 20 cm.
3. De drukhouders (cilinders) moeten beschermd zijn tegen zonnestraling en mogen niet met andere goederen worden opgeslagen.
4. Er mogen geen brandbare/vonk veroorzakende materialen/gereedschappen op een afstand van minder dan 5 meter van de opslagplaats aanwezig zijn.
5. Om en nabij de opslagplaats moeten er voldoende (minimaal 3) borden worden aangebracht, met het opschrift “ROKEN EN OPEN VUUR VERBODEN”.
6. De letters van het opschrift moeten minimaal 10 cm groot zijn en in het rood duidelijk leesbaar zijn en op een wit achtergrond zijn aangegeven.
7. De schakelaars/stopcontacten ten behoeve van verlichting in de opslagruimte moeten buiten de opslag worden geïnstalleerd/of er kan gebruik worden gemaakt van vonkvrije schakelaars. De verlichtingsarmaturen in de opslagruimte moeten uitsluitend geïsoleerd zijn uitgevoerd.
8. Bovengenoemde verlichting moet uitsluitend elektrische licht zijn en ten minste 2 meter boven de vloer worden aangebracht.
9. Zowel lege als volle drukhouders moeten gescheiden worden opgeslagen in een daarvoor door de Brandweer en Ogane goedgekeurde ruimte.
10. Nabij de opslagruimte moet er een droogpoederblusser met een inhoud van ten minste 7 kg aan blusstof worden opgehangen.
11. Het brandblusapparaat moet steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en ten minste één (01) keer per jaar worden gecontroleerd door een erkende deskundige.
1.5 WINKELIER voor de verkoop van GEZAAGD EN GESCHAAFD HOUT:
De vergunninghouder/ster moet ervoor zorg dragen dat het verkeer aan het zaakadres geen hinder ondervindt van de handelingen die gepaard gaan met de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten.
1.6 WINKELIER voor de verkoop van EROTISCHE ARTIKELEN:
De vergunninghouder/ster dient zich te houden aan de navolgende voorwaarden:
1. De winkel/unit dient te worden voorzien van donkere ruiten, waardoor aan onbevoegden, met name kinderen, de mogelijkheid tot doorkijken wordt ontnomen.
2. Het is verboden de winkel/unit van buitenaf te voorzien van sex gerelateerde reclame, porno-achtige beelden e.a. aanstootgevend materiaal, waarbij kan worden aangenomen dat het hierbij gaat om een adultshop.
3. Het is verboden artikelen te verkopen aan personen beneden de 21 jaar; de klant dient op aanvraag een geldig legitimatiebewijs te kunnen overleggen.
4. De ingang van de winkel/unit dient voorzien te zijn van een elektrisch slot, welke slechts van de binnenkant uit bediend kan worden.
5. Het is verboden kinderen en minderjarigen tot doelgroep te maken van de marketing en promotieactiviteiten van het bedrijf.
6. Er dienen zodanige maatregelen te worden getroffen, dat de toegang tot de website van het bedrijf voor kinderen en minderjarigen onmogelijk wordt gemaakt of wordt bemoeilijkt.
1.7 WINKELIER voor de verkoop van VLEESSOORTEN:
De vergunninghouder/ster dient zich te houden aan:
1.7.1 de voorwaarde van de Veterinaire Inspectie (Ministerie van L.V.V.):
Het is niet toegestaan om varkens-, schapen-, geiten- en rundvlees te verkopen zonder een veterinaire vergunning.
1.7.2 de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg (B.O.G.):
1. Het gebouw moet vrij van insecten (vliegende en kruipende) alsook van huisdieren gehouden worden. Ongediertebestrijding moet regelmatig plaatsvinden door een erkend ongediertebestrijdings- bedrijf.
2. In elke werk- en toiletruimte moet er een wasbak, voorzien van stromend water, vloeibaar zeep, afdroogfaciliteit (papierenhanddoek of handdroger) t.b.v. handhygiëne aanwezig zijn.
3. Er moet een kleedkamer aanwezig zijn t.b.v. het personeel dames en heren afzonderlijk.
4. Er moet een pedaalvuilnisemmer aanwezig zijn.
5. Tijdens het verrichten van de werkzaamheden moet het personeel over aangepaste kleding Beschikken (werkjas, muts en gesloten schoeisel) en persoonlijke hygiëne in acht nemen.
6. De voedingsmiddelen of voorverpakte producten moeten voorzien zijn van een etiket, waarop vermeld staan: naam, adres van de producent, productie- en vervaldatum, ingrediënten, inhoud, telefoonnummer, land van oorsprong.
7. Betrokkene en zijn/haar personeel moeten zich jaarlijks medisch laten keuren zoals wettelijk is vereist bij Wet van 07 december 1953 G.B. 1953, gewijzigd bij G.B. 1954 no.170 en bij Landsbesluit van 02 november 1957 G.B. 1957 no.99.
1.8 WINKELIER voor de verkoop van LANDBOUWCHEMICALIEN:
De vergunninghouder/ster dient zich te houden aan:
1.8.1 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. De NIMOS richtlijnen voor de inrichting van opslagplaatsen voor chemicaliën dienen te worden gehanteerd.
1.8.2 de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. In het magazijn van het bedrijf aan zaakadres moeten uitsluitend de te gebruiken bestrijdingsmiddelen, hulpmateriaal alsook materiaal benodigd voor de bespuitingen alsmede de transportmiddelen (uiteraard, dus gescheiden van de rest), worden opgeslagen en eventueel verhandeld.
2. Het vervoer van insecticiden, pesticiden en chemicaliën die bestemd zijn voor het bestrijden van ongedierte en plagen, giftige middelen etc., mag niet geschieden in vervoermiddelen, die gebruikt worden voor het vervoer van voedingsmiddelen, drinkwater enz.
3. Betrokkene en zijn personeel moeten zich (tweemaal) jaarlijks medisch laten keuren, zoals wettelijk is vereist bij Wet van 7 december 1953 G.B.1953, gewijzigd bij G.B.1954 no.170 en bij Staatsbesluit van 2 november 1957 G.B.1957 no.99.
4. Verpakking:
4.1. De bestrijdingsmiddelen moeten in zodanige verpakking geïmporteerd worden zodat ze in de originele verpakking aan de verbruiker verkocht worden.
4.2. Voor het gebruik van de bestrijdingsmiddelen moeten er duidelijk voorschriften vermeld zijn aan of bij de verpakking, zoals die ten verkoop worden aangeboden aan de gebruiker.
5. Opslag
5.1. Ongediertebestrijdingsmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen, ook ongereinigde verpakkingen hiervan, moeten worden bewaard in een uitsluitend voor dit doel bestemde bewaarplaats.
5.2. Deze ruimte mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden.
5.3. De toegangsdeuren tot deze ruimte moeten met een deugdelijke slot zijn afgesloten.
5.4. De sleutels dienen steeds buiten bereik van onbevoegden te worden opgeborgen.
6. Vervoer
Bij het vervoeren moet ervoor worden gezorgd, dat:
6.1. de originele verpakking onbeschadigd blijft;
6.2. (tijdens het vervoer) de bestrijdingsmiddelen niet onderweg verloren kunnen raken;
6.3. deze middelen niet onbeheerd ergens achtergelaten worden;
6.4. dit in een afgesloten kist of een afgesloten vervoermiddel geschiedt.
N.B. Bij vervoer met een personenauto, fiets of bromfiets moet een afsluitbare kist gebruikt worden.
7. Verkoop
7.1. Zware vergiften (aangeduid met doodshoofd of andreaskruis) mogen niet worden verkocht aan personen beneden de leeftijd van l8 jaar.
7.2. Voor middelen zonder gevarenteken is de minimumleeftijd 16 jaar.
7.3. De bestrijdingsmiddelen moeten uitsluitend in de originele verpakking verkocht worden.
8. Beschermingsmiddelen voor het personeel.
8.1. Voor het personeel moet er een badkamer met douche zijn. Zeep en schone handdoeken moeten steeds aanwezig zijn.
8.2. Voor het hanteren van bestrijdingsmiddelen waarvan de verpakking beschadigd is, dienen persoonlijke beschermingsmiddelen steeds beschikbaar te zijn:
a. doelmatige kleding;
b. waterdichte laarzen;
c. doelmatige handschoenen;
d. adembeschermingsmiddelen b.v. filtermaskers.
e. Deze maskers dienen na elk gebruik schoongemaakt te worden en bewaard in een andere ruimte dan die waarin de bestrijdingsmiddelen zijn opgeslagen.
f. Na het spuiten moet het personeel direct de handen en eventueel het gezicht grondig reinigen.
9. Veiligheid.
9.1. Het gebouw hoort niet in een bewoond gebied te staan.
9.2. De werkruimten moeten beschikken over een goede ventilatie.
9.3. Bij gebruik van schadelijke poeders of gassen moet de werkruimte van afzuigkappen worden voorzien.
9.4. De werkruimte moet goed verlicht zijn met tl-buizen.
9.5. De opslagruimte moet gescheiden zijn van de werkruimte.
9.6. Het gebouw moet voorzien zijn van een douche.
9.7. Veiligheidsvoorschriften betreffende brandgevaar, beschermingsmiddelen voor het personeel moeten worden opgevolgd.
10. Nadere eisen ten aanzien van de opslag van de goederen.
10.1. De goederen in de opslagruimten moeten ordelijk en overzichtelijk zijn opgesteld en gemakkelijk toegankelijk zijn.
10.2. De goederen mogen niet te hoog worden opgestapeld.
10.3. De goederen mogen nooit direct op de grond staan, maar op rekken met een hoogte van tenminste 30 cm van de grond afgemeten.
10.4. De goederen mogen nooit in de nabijheid van levensmiddelen opgeslagen of uitgestald worden.
11. Eisen ten aanzien van vernietiging van container en verpakkingsmateriaal.
11.1. Containers moeten voor vernietiging gespoeld worden om de laatste resten pesticiden te verwijderen.
11.2. Spoelen geschiedt door 3x wassen met water.
11.3. Het waswater bevat een bepaalde concentratie van het bestrijdingsmiddel en moet op dezelfde wijze als het desbetreffend bestrijdingsmiddel vernietigd worden. Indien vernietiging van het waswater niet mogelijk is, moet het was- en spoelwater op de grond worden uitgegoten en mag niet in riool, trens, goot, rivier of afwatering (ter bescherming van vis etc.) gegooid worden.
11.4. De gespoelde containers moeten worden doorboord en gekreukt zodat deze niet opnieuw kunnen worden gebruikt.
11.5. Kleine containers kunnen vervolgens worden begraven.
11.6. Papieren en kartonnen verpakkingsmateriaal dienen op een daarvoor bestemde plaats verbrand te worden.
11.7. Spuitbussen mogen nimmer doorboord of verbrand worden.
1.9 Winkelier voor de verkoop van levende dieren en diermedicamenten (PETSHOP):
De vergunninghouder/ster dient zich te houden aan:
1. de vergunninghouder/ster mag géén diagnose voor zieke dieren vaststellen en ook géén medicamenten mag voorschrijven en/of verkopen, aangezien dat alleen is voorbehouden aan de dierenarts;
2. de vergunninghouder/ster mag m.b.t. medicamenten slechts orale vitaminen, ontwormings- en verzorgingsmiddelen verkopen;
3. de vergunninghouder/ster moet te allen tijde de herkomst van elk levend dier dat in de shop ten verkoop wordt aangeboden, kunnen aantonen (eventueel land van herkomst, pootringetjes, certificaten etc).
1.9.1 De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan de voorwaarden van het Hoofd van de Veterinaire Inspectie:
1. De import van medicamenten mag slechts geschieden na verkregen toestemming van de Veterinaire Dienst (importvergunning).
2. Er moet een gedegen registratie van de verkoop worden bijgehouden, zodat te allen tijde bekend is welke medicamenten in gebruik zijn.
3. Inspuitbare medicamenten (injectie vloeistoffen) mogen uitsluitend aan dierenartsen en Animal Health Assistants worden verkocht.
4. De Veterinaire Dienst geeft in samenspraak met belanghebbende aan welke medicamenten vrij verkocht mogen worden en welke uitsluitend aan deskundigen (dierenartsen en Animal Health Assistants).
1.10 Winkelier voor de verkoop van zuurstof
De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan:
1.10.1 de voorwaarden van het Korps Brandweer Suriname:
1. De wanden van de ruimte moeten, voor zover daarin ventilatieopeningen, deuren of andere
2. openingen voorkomen, ten minste 5 meter van de erfscheiding zijn verwijderd, tenzij de cilinders op ten minste 2 meter van bedoelde wanden zijn opgesteld.
3. De ruimte moet bij voorkeur door ten minste 2 buitenmuren zijn begrensd, niet met een besloten ruimte in verbinding staan en uitsluitend via een buitendeur toegankelijk zijn.
4. De wanden en de zoldering moeten van brandwerend materiaal zijn, de vloer en de scheidingswanden tussen de ruimte en enig ander lokaal moeten gasdicht zijn. (Een gemetselde of betonnen muur wordt in dit verband als brandwerend en gasdicht beschouwd).
5. De buitendeur moet naar buiten draaiend en zo breed als mogelijk zijn en de ruimte moet met slot en sleutel afsluitbaar zijn en wel zodanig, dat een dichtvallende deur van binnen moet zijn te openen.
6. De ruimte moet goed zijn geventileerd, hetgeen onder meer kan worden bereikt d.m.v. roosters, die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht en tezamen een nuttige doorstroomopening hebben van 0,1 m2 . De ene helft van het aantal roosters dient nabij het plafond te worden geplaatst, de andere helft zover als mogelijk van de bovenste verwijderd, ten hoogste 20cm boven het vloeroppervlak.
7. De afstand tot lichtpunten (spaarlampen etc.) en schakelaars dient ten minste 2 meter te bedragen.
8. De toegang tot de deur moet zijn vrijgehouden. In de ruimte mogen geen andere voorwerpen zijn opgeslagen.
9. De doorvoering van leidingen door de wand waarachter zich een besloten ruimte bevindt, moet gasdicht zijn.
10. Op de deur moet, zowel aan de binnen als de buitenzijde duidelijk leesbaar de tekst “ROKEN EN VUUR VERBODEN” zijn aangebracht.
11. Er moet, op een goed bereikbare plaats en beschermd tegen weersinvloeden, een droogpoederblustoestel aanwezig zijn dat ten minste 5 kg blusstof bevat.
B. FABRIKANT
2.1 FABRIKANT voor het vervaardigen van CEMENT:
Aan te tekenen, dat de vergunninghouder/ster zich dient te houden aan de voorschriften vastgesteld bij Beschikking van de Minister van Justitie en Politie van 29 juni 2010 no.4242/10, houdende brandveiligheidsvoorwaarden;
De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan de volgende voorwaarden:
2.1.1 de voorwaarden van het Ministerie van Justitie en Politie:
1. de elektrificatie moet overeenkomstig de installatievoorwaarden van de N.V. Energie Bedrijven Suriname (N.V. E.B.S.) worden aangelegd.
2. TL-armaturen dienen ten minste 5 cm verwijderd van het plafond te worden opgehangen.
3. Er moet zo centraal mogelijk een droogpoederblusser met een inhoud van 7 kg. aan blusstof worden opgehangen.
4. Het blusmiddel moet steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en jaarlijks worden gecontroleerd door een erkende deskundige.
2.2 FABRIKANT voor het produceren van VOEDINGSMIDDELEN:
2.2.1 De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. De vaste afvalproducten moeten onmiddellijk worden opgeruimd, begraven of verbrand; Hergebruik van verpakkingsmateriaal (flessen) is verboden;
2. Tijdens het verpakken van het eindproduct moet men een neus/ mondkap aanhebben en handschoenen (of de handen goed schoonwassen en desinfecteren);
3. Alle wasbakken moeten voorzien zijn van stromend water:
a. ze moeten aangesloten zijn op de plaatselijke aanwezige centrale drinkwaterleiding;
b. indien er geen centrale drinkwaterleiding aanwezig is, moet er regenwater in een bak worden verzameld, die op voldoende hoogte is geplaatst om het water te doen stromen en die van boven me muskietengaas moet zijn afgeschermd;
4. De wasbak moet glad gepleisterd of betegeld worden(gootsteen);
5. Op het etiket van uw product dient te worden vermeld:
a. naam van het product;
b. merk;
c. inhoud/gewicht;
d. ingrediënten/additieven (kleurstoffen, conserveermiddelen, verdikkingsmiddelen en antioxidanten etc.);
e. naam en adres van de producent (evt.tel.no./distributeur);
f. productie- en ten minste houdbaarheidsdatum;
g. wijze van bewaring/opslag (koel, gekoeld etc.);
7. Na productie dient u elke batch (eindproduct) te registreren en te kenmerken d.m.v. een codenummer;
8. Het eindproduct dient maandelijks gekeurd te worden door de Keuringsdienst van voedingsmiddelen en waren (B.O.G.);
9. Uw producten dienen te worden voorzien van een vereist goedkeuringscertificaat (waarin wordt aangegeven dat het product goedgekeurd is voor menselijke consumptie of gebruik) afgegeven door een erkende instantie of keuringsdienst;
10. Betrokkene en zijn personeel moeten zich jaarlijks medisch laten keuren, zoals wettelijk is vereist bij Wet van 07 december 1953 G.B. 1953, gewijzigd bij G.B. 1954 no. 170 en bij Landsbesluit van 02 november 1957 G.B. 1957 no. 99.
2.3 FABRIKANT voor het produceren van IJS :
2.3.1 De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. Het water voor het produceren van ijs moet voldoen aan de gestelde chemische en microbiologische eisen voor drinkwater en deze moet ten minste 1(één) keer per maand geanalyseerd worden.
2. Er moeten voldoende filters in de leidingen geplaatst worden, om het product van vreemde deeltjes van het productiewater te vermijden. De ijsmachines moeten dagelijk schoongemaakt, gedesinfecteerd en daarna met schoon water nagespoeld worden.
3. De ijsbakken moeten vervaardigd zijn van roestvrije staal (om gemakkelijk schoon te maken en te desinfecteren).
4. De filters moeten regelmatig schoongemaakt en/of vervangen worden.
5. De vaste afvalproducten moeten onmiddellijk worden opgeruimd, begraven of verbrand.
6. Hergebruik van verpakkingsmateriaal is verboden.
7. Tijdens het verpakken van het eindproduct moet men een neus/mondkap aanhebben en handschoenen (of de handen goed schoonwassen en desinfecteren). 8. Alle wasbakken moeten voorzien zijn van stromend water:
a. ze moeten aangesloten zijn op de plaatselijke aanwezige centrale drinkwaterleiding;
b. indien er geen centrale drinkwaterleiding aanwezig is, moet er regenwater in een bak worden verzameld, die op voldoende hoogte is geplaatst om het water te doen stromen en die van boven met muskietengaas moet zijn afgeschermd.
9. De wasbak moet glad gepleisterd of betegeld worden (gootsteen). 10. Op het etiket van uw product dient vermeld te worden:
a. naam van het product;
b. merk;
c. inhoud/gewicht;
d. naam en adres van de producent/evt. tel.no.;
11. Na productie dient u elke batch (eindproduct) te registreren en te kenmerken d.m.v. een code nummer.
12. Het eindproduct dient maandelijks gekeurd te worden door de Keuringsdienst van Voedingsmiddelen en Waren (B.O.G.).
13. Uw product(en) dient te worden voorzien van een vereist goedkeuringscertificaat (waarin wordt aangegeven dat het product goedgekeurd is voor menselijke consumptie of gebruik) afgegeven door een erkende instantie of keuringsdienst.
14. Betrokkene en haar/zijn personeel moeten zich jaarlijks medisch laten keuren zoals wettelijk is vereist bij Wet van 07 december 1953 G.B. 1953, gewijzigd bij G.B.1954 no.170 en bij Landsbesluit van 02 november 1957 G.B. 1957 no.99.
2.4 FABRIKANT voor het FILTREREN/BOTTELEN VAN WATER :
2.4.1 de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. De benodigde apparaten om het water te demineraliseren moeten geplaatst worden.
2. Het water moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. Microbiologische normen; het water moet vrij zijn van
i. pathogene parasieten en micro-organismen;
ii. escherichia coli of andere Coliforme bacteriën, in 250 ml. onderzocht monster;
iii. sulfietreducerende sporenvormende anaerobe bacteriën, in 50 ml. onderzocht monster;
iv. pseudomonas aeruginosa in 250 ml. onderzocht monster;
b. Chemische normen:
i. normaal van geur, smaak en consistentie;
ii. geen stoffen bevatten in hoeveelheden die schadelijk zijn of kunnen zijn voor de gezondheid;
iii. geen kenmerken van bederf vertonen;
iv. pH moet tussen 6.8 en 8.0 liggen;
v. vreemde voorwerpen en verontreinigingen mogen niet aanwezig zijn.
3. De filters moeten regelmatig schoongemaakt en/of vervangen worden.
4. Uw product dient te worden voorzien van een vereist goedkeuringscertificaat (waarin wordt aangegeven dat het product goedgekeurd is voor menselijke consumptie of gebruik) afgegeven door een erkende instantie of keuringsdienst.
5. Hergebruik van verpakkingsmateriaal (flessen) is verboden.
6. Op het etiket van uw product dient te worden vermeld:
a. naam van het product;
b. merk;
c. inhoud/gewicht;
d. ingrediënten;
e. naam en adres van de producten (evt.tel.no.);
f. productie- en ten minste houdbaarheidsdatum;
g. wijze van bewaring/opslag (koel, gekoeld, droog etc.).
7. Betrokkene en haar/zijn personeel moeten zich jaarlijks medisch laten keuren zoals wettelijk is vereist bij Wet van 7 december 1953 G.B. 1953, gewijzigd bij G.B. 1954 no.170 en bij Staatsbesluit van 2 november 1957 G.B. 1957 no.99.
2.4.2 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. Het bedrijf dient te voldoen aan de voorwaarden van de Dienst Arbeidsinspectie betreffende de relevante veiligheidsnormen die gehanteerd moeten worden op de werkplek.
2. De grondstoffen dienen adequaat volgens de betreffende voorschriften te worden opgeslagen.
3. De opslagplaats van grondstoffen en die van eindproducten dienen gescheiden te zijn. De werkruimtes dienen tijdens productie-uren goed geventileerd te zijn.
4. De werkplaats en/of de geluidsbronnen moeten zodanig worden beschut en geïsoleerd dat er geen geluidsoverlast wordt veroorzaakt voor de omgeving. Het geluidsniveau buiten het terrein van het bedrijf mag de onderstaande limieten niet overschrijden.
Maximale toelaatbare waarde Leq (1 hour), in woongebieden (in dBA) | |
Dag 07:00-22:00u | Nacht 22:00-07:00u |
55 | 45 |
5. Voor de werkruimte dienen de geluidsnormen van de Dienst Arbeidsinspectie te worden gehanteerd.
6. Water dient efficiënt te worden gebruikt in het proces en zoveel mogelijk worden gezuiverd en hergebruikt.
7. De chemische stoffen moeten worden behandeld volgens bijbehorende MSDS voorschriften (deze moeten worden opgevraagd bij de opkoop van de stoffen).
8. Alle machines dienen regelmatig te worden onderhouden om onder andere geluidsoverlast te voorkomen. De onderhoudsbeurten moeten middels registratie worden bijgehouden en gecontroleerd.
9. Afvalwater dat wordt opgeloosd in het milieu dient te voldoen aan de standaarden opgenomen in onderstand tabel.
Effluent levels for food and beverage processing
Parameter | Guideline Value |
pH BOD5 COD Total nitrogen Total phosphorus Oil and grease Total suspended solids Temperature increase Total coliform bacteria Active ingredients/Antibiotics | 6 – 9 50 mg/l 250 mg/l 10 mg/l 2 mg/l 10 mg/l 50 mg/l <3˚C(b) 400 MPN/100 ml (a) To be determined on a case specific basis |
Notes: (a) MPN – Most Probable Number (b) At the edge of a scientifically established mixing zone which takes into account ambient water quality, receiving water use, potential receptors and assimilative capacity |
10. Bij het werken met zware machines en installaties dient de werkruimte te zijn voorzien van een goed geconstrueerde betonnen vloer ter voorkoming van trillingen. De betonnen vloer dient tevens dik genoeg te zijn (±40 cm ten opzichte van het maaiveld) om wateroverlast tegen te gaan.
11. Afval, waaronder plastiekafval en huishoudelijk afval als afval afkomstig van bedrijfsactiviteiten, mag NIET worden gedumpt of verbrand op het terrein of elders. Er zal een aparte container moeten worden gevestigd waarin het afvalmateriaal wordt gedeponeerd.
12. Verder moet er gewerkt worden aan een “geen afval” beleid door reguliere onderhoudsbeurten te laten plaatsvinden aan de machines ter voorkoming van mislukte producten en alle bruikbare afvalmaterialen wederom als grondstof te gebruiken binnen het proces indien mogelijk.
13. Het bedrijf dient recyling doelstellingen vast te stellen in hun afvalbeheersplan. Het NIMOS adviseert dat met een ‘recycling’ bedrijf contact moet worden opgenomen om het afval (verpakkingsmateriaal en plastic flessen) op te halen en te verwerken voor recyling.
14. Het chemicaliënbeleid van het bedrijf moet gericht zijn op het vermijden van chemisch afval. Wat voornamelijk inhoudt een goed geplande en bewuste inkoop van chemicaliën. De aanvrager moet vooral letten op de vervaldatum en de vraag naar de producten. Dit vanwege het risico, dat er een grote partij vervallen chemicaliën zal onstaan, gekenmerkt als chemisch afval. Indien chemisch afval aanwezig is, moet dat binnen 24 uur worden gemeld aan het NIMOS.
15. Afvalchemicaliën mogen niet ter plekke of elders worden geloosd, verbrandt of gedumpt.
16. Voor de opslag van chemicaliën dient het bedrijf de NIMOS-richtlijnen voor de inrichting van opslagplaatsen voor chemicaliën ook in acht te nemen (zie bijlage).
17. Het bedrijf dient te voldoen aan de hygiënische voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg (B..O.G.).
18. De werklocatie moet niet toegankelijk zijn voor onbevoegden waaronder kinderen. Duidelijke en zichbare pictogrammen die aangeven: ˮVerboden voor onbevoegdenˮ alsook ˮOpen vuur en rook verbodenˮ moeten worden geplaatst.
19. Bij uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten dienen de betreffende instanties op de hoogte te worden gesteld en om toestemming worden gevraagd.
20. Het bedrijf moet toegankelijk zijn voor monitoring en controle door overheidsinstanties zoals het Districtcommissariaat, het Korps Brandweer Suriname, het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg, het NIMOS en de Dienst Arbeidsinspectie.
2.5 FABRIKANT voor het produceren van VEEVOER :
2.5.1 de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. Op vergunninghouder/ster rust de verplichting om alle medewerking te verlenen i.v.m. de controle op de naleving van de kwaliteitseisen, die gesteld worden door de Overheid t.a.v. de samenstelling en kwaliteit van de geproduceerde veevoeder.
2. Voor het opslaan van de voorraad producten moet er een magazijn van voldoende grootte aanwezig zijn met een vloeroppervlakte van ten minste 25 m².
3.De vaste afvalproducten moeten onmiddellijk worden opgeruimd, begraven of verbrand.
4.Hergebruik van verpakkingsmateriaal is verboden.
5.Tijdens het verpakken van het eindproduct moet men een neus/mondkap aanhebben en handschoenen (of de handen goed schoonwassen en desinfecteren).
6.Op het etiket van uw product dient vermeld te worden:
a. naam van het product;
b. merk;
c. inhoud/gewicht;
d. ingredienten;
e. naam en adres van de producent/ev. tel.no.;
f. productie- en ten minste houdbaarheidsdatum;
g. wijze van bewaring/opslag (koel of gekoeld, droog etc.).
7.Het eindproduct dient maandelijks gekeurd te worden door de Keuringsdienst van Voedingsmiddelen en Waren (B.O.G.).
8.Uw product dient te worden voorzien van een vereist goedkeuringscertificaat (waarin wordt aangegeven dat het product goedgekeurd is voor dierlijke consumptie of gebruik) afgegeven door een erkende instantie of keuringsdienst.
9.Betrokkene en haar/zijn personeel moeten zich jaarlijks medisch laten keuren zoals wettelijk is vereist bij Wet van 07 december 1953 G.B. 1953, gewijzigd bij G.B. 1954 no.170 en bij Landsbesluit van 02 november 1957 G.B. 1957 no.99.
2.5.2 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. De werkruimte dient regelmatig te worden schoongemaakt om mogelijk stofoverlast te voorkomen.
2. Afval mag niet in het milieu worden gedumpt.
3. De werknemers moeten voorzien zijn van het nodige persoonlijke beschermingsmateriaal.
4. Het bedrijf moet toegankelijk zijn voor monitoring door overheidsinstanties zoals het Districtcommissariaat, het Korps Brandweer Suriname, het Bureau voor Openbare Gezondsheidsdienst (B.O.G.), het NIMOS en de dienst Arbeidsinspectie.
2.6 FABRIKANT voor het vervaardigen van VERF en VERFPROCUCTEN:
2.6.1 Aan te tekenen, dat de vergunninghouder/ster zich dient te houden aan de voorschriften vastgesteld bij Beschikking van de Minister van Justitie en Politie van 29 juni 2010 no.4242/10, houdende brandveiligheidsvoorwaarden;
2.6.2 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. de chemicaliën dienen te worden opgeslagen zoals is aangegeven in de Richtlijnen Chemische Opslagmagazijn en moeten worden behandeld volgens de voorschriften;
2. de vergunningaanvrager dient zich te houden aan de productie- en arbeidsvoorschriften zoals die voorgeschreven zijn door de Arbeidsinspectie, de Veiligheidswet en de veiligheidsvoorschriften;
3. het bedrijf moet toegankelijk zijn voor monitoring en controle door overheidsinstanties zoals het Nimos, de dienst Arbeidsinspectie, het Korps Brandweer Suriname en het Districtscommissariaat.
2.6.3 de voorwaarden voor het opzetten van een chemische opslagmagazijn:
1. De toegang tot het magazijn of opslagplaats van chemicaliën moet met een deugdelijk slot worden afgesloten en aan de buitenzijde voorzien zijn van duidelijke leesbare opschriften, luidende: “Chemicaliën Magazijn”, “Verboden toegang voor onbevoegden” en “Open vuur en rook verboden” alsmede een afbeelding van een doodshoofd met gekruiste doodsbeenderen van ten minste 80 cm hoog.
2. De elektrische installatie van de opslagplaats moet zijn vervaardigd van materiaal, dat voldoende tegen chemische invloeden bestand is of daartegen is gevrijwaard. Dit dient te worden aangebracht na goedkeuring van de N.V. Energie Bedrijven Suriname.
3. De opslagplaats moet doelmatig zijn ingericht, geventileerd of gekoeld bij een temperatuur van 20˚C en van een deugdelijke constructie. Het moet zijn voorzien van een betonnen vloer, die hoog genoeg geplaatst is, zodat deze na een regenbui niet onderloopt. Verder dient de opslagplaats in goede staat van onderhoud en in zindelijke toestand te verkeren.
4. De opslagplaats moet op de buitenlucht geventileerd zijn. Ventilatie openingen moeten van stevig gaas zijn voorzien. Indien er raamopeningen zijn, moeten deze goed afgesloten worden en wel zodanig dat ze van buiten af niet kunnen worden geopend.
5. In of nabij de opslagplaats zijn doelmatige middelen, gereedschappen en veiligheidsattributen aanwezig, voor het verwijderen van gemorste chemicaliën, alsook een wasplaats, voorzien van een douche en goed functionerende brandblusapparaten, die duidelijk zichtbaar en niet geblokkeerd zijn.
6. De brandblusapparaten worden gekozen na het Korps Brandweer Suriname te hebben geraadpleegd en hun goedkeuring verkregen te hebben.
7. Alle chemicaliën zijn door de fabrikant voorzien van een etiket in de talen Nederlands of Engels.
8. Het etiket bevat de volgende gegevens nl.: de identiteit van de chemicaliën, waarschuwingstekens, de naam en adres van de fabrikant en de vervaldatum.
9. Chemicaliën en hun containers dienen regelmatig te worden geïnspecteerd op signalen van beschadigingen en volledigheid van etiketten.
10. Bij het opslaan van chemicaliën wordt het etiket en de Material Safety Data Sheet goed doorgenomen en chemicaliën worden aan de hand hiervan opgeslagen. Chemicaliën worden afzonderlijk opgeslagen in de volgende categorieën t.w. organische oplosmiddelen (benzeen, aceton, ethers, alcoholen); (anorganische) zuren; basen; reductoren; oxidatoren; giftige/toxische stoffen en vlambare/explosieve stoffen.
11. Chemicaliën worden NIET opgeslagen nabij warmtebronnen en komen NIET in contact met direct zonlicht. Chemicaliën worden NIET boven oogniveau opgeslagen. Als een container barst/breekt,kan de inhoud op het gezicht en lichaam terechtkomen.
12. De aanwezige chemicaliën dienen te worden geïnventariseerd in een daarvoor bestemd register dat valt onder beheer van één verantwoordelijke. De registratie moet ervoor zorgdragen dat “oudere” chemicaliën als eerst worden gebruikt en rekening wordt gehouden met de vervaldatum.
13. Onmiddellijk na een calamiteit zal er contact moeten worden opgenomen met de desbetreffende Districts-Commissaris of het Korps Politie Suriname of het Korps Brandweer Suriname (of het NIMOS of het Ministerie van Arbeid).
2.7 FABRIKANT TOT CONSTRUCTIE, VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN STALEN respectievelijk PLASTIC VAARTUIGEN:
2.7.1 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. De locatie moet worden voorzien van duidelijke en zichtbare pictogrammen waarop is aangegeven: Verboden toegang voor onbevoegden alsook Verboden te roken.
2. Afvalmateriaal mag niet illegaal worden gedumpt. Het afvalmateriaal met name ‘scrap’ mag niet in contact worden gebracht met de bodem en/of het water, om o.a. het roesten te voorkomen. Het ‘scrap’ moet op regelmatige basis worden opgeruimd en kan voor recycling doeleinden worden gebruikt.
3. Het plaatsen van de acetyleen- en zuurstofcilinders dient te geschieden zoals is aangegeven in Richtlijnen voor de Inrichting van Opslagplaatsen voor Chemicaliën
4. Het bedrijf zal moeten voldoen aan de richtlijnen van het Korps Brandweer Suriname en die van de dienst Arbeidsinspectie (Ministerie van ATM).
5. Het bedrijf moet toegankelijk zijn voor monitoring door overheidsinstanties zoals het Districtscommissariaat, het Korps Brandweer Suriname, het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg, het NIMOS en de dienst Arbeidsinspectie.
6. Aluminium restmateriaal mag niet worden afgestaan aan mensen die het willen gebruiken voor de vervaardiging van kookgerei.
2.8 FABRIKANT voor het verwerken van NOTEN:
2.8.1 De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. De vaste afvalproducten moeten onmiddellijk worden opgeruimd, begraven of verbrand.
2. Hergebruik van verpakkingsmateriaal (flessen) is verboden.
3. Tijdens het verpakken van het eindproduct moet men een neus/mondkap aanhebben en handschoenen (of de handen goed schoonwassen en desinfecteren).
4. De voorraad verse pinda moet in een aparte magazijn met luchtontvochtiger (met relatieve vochtigheid van < 0,80˚) en gekoeld (koeltemperatuur 20˚c) worden opgeslagen.
5. De voorraad verse pinda moet 30 cm van de vloer en 50 cm van de muren af worden opgeslagen.
6. Alle wasbakken moeten voorzien zijn van stromend water:
a. ze moeten aangesloten zijn op de plaatselijke aanwezige centrale drinkwaterleiding;
b. indien er geen centrale drinkwaterleiding aanwezig is, moet er regenwater in een bak worden verzameld, die op voldoende hoogte is geplaatst om het water te doen stromen en die van boven met muskietengaas moet zijn afgeschermd.
7. De wasbak moet glad gepleisterd of betegeld worden (gootsteen).
8. Op het etiket van uw producten dient vermeld te worden:
a.naam van het product;
b.merk;
c.inhoud/gewicht;
d.ingredienten;
e.naam en adres van de producent/evt. tel.no.;
f. productie- en ten minste houdbaarheidsdatum;
g.wijze van bewaring/opslag (koel of gekoeld, droog etc.).
9. Na productie dient u elke batch (eindproduct) te registreren en te kenmerken d.m.v. een codenummer.
10. Het eindproduct dient maandelijks gekeurd te worden door de Keuringsdienst van Voedingsmiddelen en Waren (B.O.G.).
11. Uw producten dienen te worden voorzien van een vereist goedkeuringscertificaat (waarin wordt aangegeven dat het product goedgekeurd is voor menselijke consumptie of gebruik) afgegeven door een erkende instantie of keuringsdienst.
12. Betrokkene en zijn/haar personeel moeten zich jaarlijks medisch laten keuren zoals wettelijk is vereist bij Wet van 07 december 1953 G.B. 1953, gewijzigd bij G.B. 1954 no.170 en bij Landsbesluit van 02 november 1957 G.B. 1957 no.99.
2.9 FABRIKANT voor het verwerken van PLUIMVEE:
2.9.1 De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. De vaste afvalproducten moeten onmiddellijk worden opgeruimd, begraven of verbrand.
2. Hergebruik van verpakkingsmateriaal is verboden.
3. Tijdens het verpakken van het eindproduct moet men een neus/mondkap aanhebben en handschoenen (of de handen goed schoonwassen en desinfecteren).
4. Alle wasbakken moeten voorzien zijn van stromend water:
a. ze moeten aangesloten zijn op de plaatselijke aanwezige centrale drinkwaterleiding;
b. indien er geen centrale drinkwaterleiding aanwezig is, moet er regenwater in een bak worden verzameld, die op voldoende hoogte is geplaatst om het water te doen stromen en die van boven met muskietengaas moet zijn afgeschermd.
5. De wasbak moet glad gepleisterd of betegeld worden (gootsteen).
6. Op het etiket van uw producten dient vermeld te worden:
a. naam van het product;
b. merk;
c. inhoud/gewicht;
d. ingredienten;
e. naam en adres van de producent/evt. tel.no.;
f. productie- en ten minste houdbaarheidsdatum;
g. wijze van bewaring/opslag (koel of gekoeld, droog etc.).
7. Na productie dient u elke batch (eindproduct) te registreren en te kenmerken d.m.v. een codenummer.
8. Het eindproduct dient maandelijks gekeurd te worden door de Keuringsdienst van Voedingsmiddelen en Waren (B.O.G.).
9. Uw producten dienen te worden voorzien van een vereist goedkeuringscertificaat(waarin wordt aangegeven dat het product goedgekeurd is voor menselijke consumptie of gebruik) afgegeven door een erkende instantie of keuringsdienst.
10. Betrokkene en zijn/haar personeel moeten zich jaarlijks medisch laten keuren zoals wettelijk is vereist bij Wet van 07 december 1953 G.B. 1953, gewijzigd bij G.B. 1954 no.170 en bij Landsbesluit van 02 november 1957 G.B. 1957 no.99.
2.9.2 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
Met betrekking tot de infrastructuur van het bedrijf:
1. Het bedrijf dient schoon en hygiënisch uit te zien ter voorkoming van visuele effecten van bezoekers aan het bedrijf en de lokale gemeenschap;
2. Indien er voor verfraaiing vegetatie wordt aangelegd, moet deze op een afstand van 10 meter van de fabriek geplant worden ter voorkoming van het doen aantrekken van insecten en ongedierte.
3. Het bedrijf dient een duidelijke indeling te hebben ter voorkoming van contaminatie waaronder adequate ruimte voor verwerking en adequate bescherming tegen ongedierte.
4. Een gedegen ventilatiesysteem dient te worden opgezet ter voorkoming van contaminatie in de lucht van de werktuimte.
5. De buitenmuren van het gebouw dienen resistent te zijn tegen water, insecten en ongedierte.
6. De binnenmuren moeten lichtgekleurd, vlak, makkelijk schoon te maken en resistent zijn tegen omgevingscondities.
7. De vloer dient impermeabel, resistent tegen desinfecterende middelen, slipvrij en makkelijk te repareren zijn.
Met betrekking tot de faciliteiten in het bedrijf:
1. Adequate energievoorziening.
2. Adequate watervoorziening. Warm water voor schoonmaak activiteiten moet aanwezig zijn.
3. Adequate waskamer voor het wassen en desinfecteren van apparatuur en equipment.
4. Een adequaat lozing- en rioleringssysteem dat tevens voldoet aan de richtlijnen van B.O.G.
5. Opslagruimte, wasbak/bad voor voeten, hygiëne m.b.t. kleding.
Met betrekking tot afvalmanagement:
1. Kipafval in vaste en vloeibare vorm mag niet in het milieu worden gestort ter voorkoming van negatieve effecten die daaruit kunnen voortvloeien o.a. lucht-, bodem- en/of watervervuiling.
2. Kipafval in vaste vorm mag op de volgende manieren worden verwerkt:
a. verpakken voor de (lokale) markt t.b.v. opkopers voor veehouderijen (z.a. varkenskwekerijen), voerproducenten, de dierentuin (voor omnivoren en carnicoren) of voor hondenvoeding;
b. indien toestemming is verkregen van het Ministerie van Openbare Werken, mag kipafval worden gestort op de openbare vuilstortplaats;
c. het verbranden van kipafval in een verbrandingsoven die tevens aan de locale richtlijnen moet voldoen.
3. Verpakt kipafval in vaste vorm dient in goed gesloten vriescontainers te worden opgeslagen en op een regelmatige basis te worden getransporteerd naar afnemers.
4. Vervuild water afkomstig van het schoonmaken en de verwerking van kip dient middels een adequaat rioleringssysteem met een krabber (zeef met kleine mazen) en bezinkingsputten te worden afgevoerd. De bezinkingsputten moeten regelmatig worden schoongemaakt.
5 De milieu hygiënische voorwaarden en veiligheidsvoorschriften van respectievelijk het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg (B.O.G.) en de Dienst Arbeidsinspectie moeten worden gehanteerd.
6. De richtlijnen van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij voor dergelijke bedrijven moeten worden toegepast.
7. Om stankoverlast te voorkomen dient men de locatie vóór en na de dagelijkse kipverwerkingsactiviteiten onmiddellijk schoon te maken.
8. De locatie moet toegankelijk zijn voor controle door overheidsinstanties o.a. het Districtscommissariaat, het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg, Arbeidsinspectie en het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij.
2.10 FABRIKANT voor het verwerken van VIS TOT VISPRODUCTEN:
2.10.1 de vergunninghouder/ster dient zich te houden aan de wettelijke vereisten voor het verwerken van visserijproducten vastgesteld in de Viskeuringswet S.B. 2002 no. 107 en haar uitvoeringsregelingen
2.10.2 De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. De werkruimte (schoonmaakruimte) moet een vloeroppervlakte hebben van ten minste 20 m².
2. Het verpakken van de schoongemaakte vissen mag niet in dezelfde ruimte, maar moet in een aparte verpakkingsruimte plaatsvinden.
3. De vloer van de schoonmaak- en verpakkingsruimten alsmede de wanden moeten tot minstens 2m hoogte betegeld worden.
4. De vloeren mogen geen onnodige scheuren of verdiepingen vertonen en geen vocht opnemen of doorlaten. Ze moeten zoveel helling hebben dat het spoel- en schrobwater, hetzij rechtstreeks, hetzij door open goten gemakkelijk wegvloeit naar met afneembaar rooster gedekte en van stankafsluiting voorziene kolken, vanwaar het door een goed gesloten en waterdicht rioolstelsel wordt weggevoerd of geleid naar een gesloten of waterdichte put van septic tanksysteem.
5. De wastafels moeten met roestvrije naadloze metalen bladen worden bekleed.
6. De schoonmaakruimte moet worden voorzien van wasbakken van voldoende grootte met vaste aan- en afvoer.
7. Het verpakken van de schoongemaakte vissen moet op tafels geschieden.
8. Alle bloed en afvalwater moeten worden opgevangen in een septic tank van voldoende grootte (drie buizen van Ø 125) met drainage bed.
9. De afvoer naar de septic tank en het hoofdriool moet door middel van gesloten buizen gescheiden.
10. De vaste afvalproducten (schubben) moeten onmiddellijk worden opgeruimd, begraven of verbrand.
11. Op het etiket van uw product dient vermeld te worden:
a. naam van het product;
b. merk;
c. inhoud/gewicht;
d. ingrediënten/additieven;
e. naam en adres van de producent/evt.tel.no./distributeurs;
f. productie- en ten minste houdbaarheidsdatum;
g. wijze van bewaring/opslag (koel of gekoeld, droog, bevroren, etc).
12. Alle wasbakken moeten voorzien zijn van stromend water. Ze moeten aangesloten zijn op de plaatselijke aanwezige centrale drinkwaterleiding. Indien er geen centrale drinkwaterleiding aanwezig is, moet er regenwater in een bak worden verzameld, die op voldoende hoogte is geplaatst om het water te doen stromen en die van boven met muskietengaas moet zijn afgeschermd.
13. De vissen moeten in plastic zakjes worden verpakt.
14. De wasbak moet glad gepleisterd of betegeld worden.
15. De vissen moeten na schoonmaak in een vriezer in bevroren toestand (<-18º c) bewaard worden.
16. Hiervoor moet er een vrieskist van voldoende grootte aanwezig zijn.
17. Betrokkene en zijn personeel moeten zich jaarlijks medisch laten keuren zoals wettelijk is vereist bij Wet van 07 december 1953 G.B.1953, gewijzigd bij G.B.1954 no. 170 en bij Landsbesluit van 2 november 1957 G.B.1957 no. 99.
2.10.3 het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. De minimale voorwaarden voor het opzetten van een visverwerkingsbedrijf moeten worden gehanteerd.
2. Visafval dient dagelijks te worden verzameld, ingevroren en vervolgens in de rivier geloosd op een door de Districts-Commissaris aangewezen locatie.
3. De milieu hygiënische voorwaarden en veiligheidsvoorschriften van respectievelijk het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg (B.O.G.) en de Dienst Arbeidsinspectie moeten worden gehanteerd.
4. De richtlijnen van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij voor dergelijke bedrijven moeten worden toegepast.
5. Om stankoverlast te voorkomen dient men de lokatie vóór en na de dagelijkse visverwerkingsactiviteiten onmiddellijk schoon te maken.
6. De locatie moet toegankelijk zijn voor controle door overheidsinstanties m.n. het Districts-Commissariaat, het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg, de Stichting Viskeuringsinstituut en het NIMOS.
2.10.4 Minimale voorwaarden voor het opzetten van een visverwerkingsbedrijf
2.10.4.1 Verplichte infrastructuur van het bedrijf
1. Het bedrijf dient schoon en hygiënisch eruit te zien ter voorkoming van visuele effecten van bezoekers aan het bedrijf en de lokale gemeenschap.
2. Indien er voor verfraaiing vegetatie wordt aangelegd, moet deze op een afstand van 10 meter van de fabriek geplant worden ter voorkoming van het doen aantrekken van insecten en ongedierte.
3. Indien er sprake is van een zandbodem dient er een strook met grind te worden geplaatst langs de buitenkant van de muur van het bedrijf ter voorkoming van het opstuiven van zand.
4. Het bedrijf dient een duidelijke indeling te hebben ter voorkoming van contaminatie waaronder adequate ruimte voor equipment, installaties en opslagplaats voor materiaal; adequate verlichting; adequate ruimte voor verwerking en adequate bescherming tegen ongedierte.
5. Een gedegen ventilatiesysteem dient te worden opgezet waarbij er een duidelijke stroming plaastvindt van schone naar vuile units ter voorkoming van contaminatie.
6. De buitenmuren van het gebouw dienen resistent te zijn tegen water, insecten en ongedierte.
7. De binnenmuren moeten lichtgekleurd, vlak, makkelijk schoon te maken en resistent zijn tegen omgevingscondities.
8. De vloer dient impermeabel, resistent tegen desinfecterende middelen, slipvrij en makkelijk te repareren zijn.
2.10.4.2 Verplichte faciliteiten in het bedrijf
1. Adequate energievoorziening.
2. Adequate watervoorziening. Warm water voor schoonmaakactiviteiten moet aanwezig zijn.
3. Adequate waskamer voor het wassen en desinfecteren van apparatuur en equipment.
4. Een adequaat lozing- en rioleringssysteem dat tevens voldoet aan de richtlijnen van B.O.G.
5. Opslagruimte, wasbak/bad voor voeten, hygiëne m.b.t. kleding.
2.10.4.3 Verplichte toepasbare technologie bij het roken van vis
De oven waarin vis wordt gerookt/gedroogd dient minimaal aan de volgende voorwaarden te voldoen:
1. De schoorsteen dient een veilige hoogte te hebben van circa 2x de bebouwingshoogte ter
voorkoming van de lijwervel die zich achter de schoorsteen ontwikkeld.
2. De veilige uitstroomsnelheid dient gelijk te zijn aan 1.3 x de windsnelheid aan de schoorsteentop. In de praktijk wordt de waarde 20 m/s aangehouden, hetgeen ook kan gelden na windmetingen te hebben verricht.
3. Indien de geurhinder wordt waargenomen dan zal aan het systeem de volgende mechanismen moeten worden toegevoegd:
a. Controleren van emissies voor een adequate ventilatie ter voorkoming van onaangename geuren.
b. Luchtverspreiding voor het verdunnen van de concentratie van geur of rook.
c. Geurmodificatie of absorptie methode of het wassen van gassen middels oxidatie of het verwarmen van gassen voor het ontdoen van onaangename geuren.
d. Het verwarmen van gassen of de toepassing van biologische methoden voor het ontdoen van onaangename geuren.
4. Indien er een overmaat aan roetuitstoot plaatsvindt, dient er een filtersysteem te worden geïnstalleerd om roet op te vangen ter voorkoming van roetverspreiding op het terrein van de fabriek en de omgeving.
2.10.4.4 Verplichte afval management plan
1. Visafval in vaste en vloeibare vorm mag niet in het milieu worden gestort ter voorkoming van negatieve effecten die daaruit kunnen voortvloeien o.a. lucht-, bodem- en/of watervervuiling.
2. Visafval in vaste vorm mag op de volgende manieren worden verwerkt:
a. verpakken voor de (lokale) markt t.b.v. opkopers voor veehouderijen (zoals varkenskwekerijen), de dierentuin (voor omnivoren en carnivoren) of voor hondenvoeding;
b. verpakt visafval in vaste vorm dient in goed gesloten vriescontainers te worden opgeslagen en op regelmatige basis te worden getransporteerd naar de afnemers;
c. indien toestemming is verkregen van het Ministerie van Openbare Werken, mag visafval wordengestort op de openbare vuilstortplaats;
d. het verbranden van visafval in een verbrandingsoven die tevens aan de lokale richtlijnen moet voldoen.
3. Vervuild water afkomstig van het schoonmaken en de verwerking van vis dient middels een adequate rioleringssysteem met een krabber (zeef met kleine mazen) te worden afgevoerd.
2.10.4.5 Verplicht milieu management plan
Indien de activiteiten van het bedrijf onder categorie B van de richtlijnen environmental assessment guidelines van het Nimos valt, dient het bedrijf een milieu management plan te ontwikkelen conform de richtlijnen van het NIMOS.
2.11 FABRIKANT voor het produceren van ALCOHOLHOUDENDE DRANKEN:
2.11.1 De vergunninghouder/ster dient zich te houden aan de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. De vaste afvalproducten moeten onmiddellijk worden opgeruimd, begraven of verbrand.
2. Hergebruik van verpakkingsmateriaal is verboden.
3. Tijdens het verpakken van het eindproduct moet men een neus/mondkap aanhebben en handschoenen (of de handen goed schoonwassen en desinfecteren).
4. Alle wasbakken moeten voorzien zijn van stromend water:
a. ze moeten aangesloten zijn op de plaatselijke aanwezige centrale drinkwaterleiding;
b. indien er geen centrale drinkwaterleiding aanwezig is, moet er regenwater in een bak worden verzameld, die op voldoende hoogte is geplaatst om het water te doen stromen en die van boven met muskietengaas moet zijn afgeschermd.
5. De wasbak moet glad gepleisterd of betegeld worden (gootsteen).
6. Op het etiket van uw producten dient vermeld te worden:
a. naam van het product;
b. merk;
c. inhoud/gewicht;
d. ingrediënten;
e. naam en adres van de producent/evt. tel.no.;
f. productie- en ten minste houdbaarheidsdatum;
g. wijze van bewaring/opslag (koel of gekoeld, droog etc.).
7. Na productie dient u elke batch (eindproduct) te registreren en te kenmerken d.m.v. een codenummer.
8. Het eindproduct dient maandelijks gekeurd te worden door de Keuringsdienst van Voedingsmiddelen en Waren (B.O.G.).
9. Uw producten dienen te worden voorzien van een vereist goedkeuringscertificaat (waarin wordt aangegeven dat het product goedgekeurd is voor menselijke consumptie of gebruik) afgegeven door een erkende instantie of keuringsdienst.
10. Betrokkene en zijn/haar personeel moeten zich jaarlijks medisch laten keuren zoals wettelijk is vereist bij Wet van 07 december 1953 G.B. 1953, gewijzigd bij G.B. 1954 no.170 en bij Landsbesluit van 02 november 1957 G.B. 1957 no.99.
2.11.2 het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
De vergunninghouder dient rekening te houden met het advies van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS), inzake de vereiste betreffende een gelimiteerde Milieu Effecten analyse (MEA) met bijbehorende Environmental Management Plan (EMP).
2.12 FABRIKANT voor het produceren van ZUURSTOF:
2.12.1 Aan te tekenen, dat de vergunninghouder/ster zich dient te houden aan de voorschriften vastgesteld bij Beschikking van de Minister van Justitie en Politie van 29 juni 2010 no.4242/10, houdende brandveiligheidsvoorwaarden;
2.12.2 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. Er dient een bedrijfsnoodplan te worden opgesteld waarin de volgende aspecten worden behandeld:
i. veiligheidsmechanisme bij zuurstoflekkages tijdens de productie, het vullen en de transport van zuurstof;
ii. plan van aanpak bij alle typen calamiteiten, waarbij de veiligheid van personeel en aanwezigen z.s.m. worden gehandhaafd;
iii. bestrijding van calamiteiten na handhaving van de veiligheid. Het bedrijfsplan moet te zijner tijd door uw instantie naar het NIMOS worden verstuurd voor screening en beoordeling, waarna de medewerking het bedrijf zich eigen moet maken.Het goedgekeurde plan dient geïnstitutionaliseerd te worden binnen het bedrijf.
2. Tegelijkertijd zullen de volgende voorwaarden gelden:
a. De locatie dient omrasterd te worden en zal niet toegankelijk mogen zijn voor onbevoegden met name kinderen. Duidelijke en zichtbare pictogrammen die aangeven:”Verboden toegang voor onbevoegden en kinderen” alsook “Verboden te roken” zullen moeten worden geplaatst.
b. Er dient een dagelijkse administratie bijgehouden te worden van het aantal werkers en bezoekers m.n. doel van het bezoek, de te bezoeken bedrijfslocatie en de verblijftijd, teneinde bij het uitvoeren van een eventuele evacuatie vermisten te voorkomen.
c. Naast de medewerkers van het bedrijf dient elke bezoeker zich te houden aan de regels opgenomen in het bedrijfsnoodplan.
d. Alle veiligheids- en controlemechanismen dienen regelmatig geïnspecteerd te worden voor eventuele defecte onderdelen of besturingssystemen.
e. Alle producten dienen behandeld te worden volgens de richtlijnen die zijn vastgelegd in veiligheidsbladen of Material safety Data Sheet.
f. Indien er zich een calamiteit voordoet, moeten buurtbewoners, bedrijven en de relevante instanties zoals de locale bestuursdient, het Korps Brandweer Suriname en het NIMOS, z.s.m.worden geïnformeerd.
g. Deze voorwaarden gelden uitsluitend voor de productie van zuurstof. Bij uitbreiding of toevoeging van andere activiteiten dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.
h. De inritten of wegen op het terrein, die bestemd zijn voor transportactiviteiten zullen verhard of betegeld worden ter voorkoming van stofproductie.
i. De vergunningaanvrager/ster zal moeten voldoen aan de richtlijnen die zijn aangegeven door het Korps Brandweer Suriname en die van de dienst Arbeidsinspectie van Ministerie van Arbeid.
j. De locatie moet toegankelijk zijn voor controle en monitoringsactiviteiten van overheidsinstanties zoals het Korps Brandweer Suriname, het Districtscommissariaat, de dienst Arbeidsinspectie van het Ministerie van Arbeid en het NIMOS
2.13 FABRIKANT voor het produceren van ACETYLEENGAS:
2.13.1 de vergunninghouder/ster dient zich te houden aan de voorschriften vastgesteld bij Beschikking van de Minister van Justitie en Politie van 29 juni 2010 no.4242/10, houdendebrandveiligheidsvoorwaarden;
2.13.2 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. Het afval mag NIET onbehandeld of onbewerkt geloosd worden, vanwege de hoge pH waarde en de hoeveelheid suspensies aanwezig in de sludge.
2. Voor het behandelen van de carbidesludge dient er een afval beheersplan opgesteld te worden waarbij de volgende aspecten worden beschreven:
a. de gehanteerde bezinkingsmethodiek met de inachtneming van de gangbare of ideale bezinkingstijd voor carbidesludge; de behandelingsmethodiek voor de vloeibare fase.
b. De vloeibare fase die hoofdzakelijk uit water bestaat, moet een zuurgraad van ongeveer 7 hebben, vóór er geloosd kan worden.
c. De lozingsparameters moeten voldoen aan de standaarden vastgelegd in de bijlage. Dit kan gecontroleerd worden middels een monitoringsprogramma; Eindbestemming van de vaste fase.
Het bedrijf kan externe deskundigen benaderen voor het opstellen van het bovenstaand plan.
3. Het monitoringsprogramma zal vooral de lozingsparameters met name de pH, de Total suspended solids (TSS) en de Chemical oxygen demand (COD) geanalyseerd moeten worden, vanwege de milieueffecten op het aquatisch leven o.a. flora en fauna. Deze parameters moeten voldoen aan de internationale standaarden in de bijlage. De monitoring zal na elk kwartaal moeten geschieden.
4. Het afval beheersplan zal aan het NIMOS worden verstrekt ter beoordeling. Het is verder aan te bevelen dat er eerst een proefdraai plaatsvindt alvorens in productie te gaan.
5. De resultaten van de analyses zullen in de eerste week van elke monitoring, moeten worden opgestuurd naar het NIMOS voor screening en eventuele opmerkingen. Het NIMOS zal waar nodig crosschecks uitvoeren van de monitoringsactiviteiten of analyses.
6. Deze voorwaarden gelden uitsluitend alleen voor de Acetyleenproductie. Bij uitbreiding of toevoeging van andere activiteiten dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.
7. De inritten of wegen op het terrein, die bestemd zijn voor transportactiviteiten zullen verhard of betegeld worden ter voorkoming van stofproductie.
8. De vergunningaanvraagster zal moeten voldoen aan de richtlijnen die zijn aangegeven door het Korps Brandweer Suriname en die van de dienst Arbeidsinspectie van het Ministerie van Arbeid.
9. De locatie moet verder toegankelijk zijn voor controle en monitoringsactiviteiten van overheids- instanties zoals het Korps Brandweer Suriname, het Districtscommissariaat, de Dienst Arbeidsinspectie van het Ministerie van Arbeid en het NIMOS.
10. Indien er bij monitoring danwel na klachten van de omgeving, onvolkomenheden zijn geïdentificeerd door het NIMOS betreffende de standaarden of het oorspronkelijke watermilieu te Waterloo, zal dit z.s.m. op kosten van het bedrijf GEREHABILITEERD worden.
2.14 Fabrikant voor het vervaardigen van artikelen voor huishoudelijk en industrieel gebruik.
De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan:
2.14.1 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. de chemicaliën dienen te worden opgeslagen zoals is aangegeven in de Richtlijnen Chemische Opslagmagazijn en moeten worden behandeld volgens de voorschriften;
2. de vergunningaanvrager dient zich te houden aan de productie- en arbeidsvoorschriften zoals die voorgeschreven zijn door de Arbeidsinspectie, de Veiligheidswet en de veiligheidsvoorschriften;
3. het bedrijf moet toegankelijk zijn voor monitoring en controle door overheidsinstanties zoals het Nimos, de dienst Arbeidsinspectie, het Korps Brandweer Suriname en het Districts-Commissariaat.
2.14.2 de voorwaarden voor het opzetten van een chemische opslagmagazijn:
1. De toegang tot het magazijn of opslagplaats van chemicaliën moet met een deugdelijk slot worden afgesloten en aan de buitenzijde voorzien zijn van duidelijke leesbare opschriften, luidende: “Chemicaliën Magazijn”, “Verboden toegang voor onbevoegden” en “Open vuur en rook verboden” alsmede een afbeelding van een doodshoofd met gekruiste doodsbeenderen van ten minste 80 cm hoog.
2. De elektrische installatie van de opslagplaats moet zijn vervaardigd van materiaal, dat voldoende tegen chemische invloeden bestand is of daartegen is gevrijwaard. Dit dient te worden aangebracht na goedkeuring van de N.V. Energie Bedrijven Suriname.
3. De opslagplaats moet doelmatig zijn ingericht, geventileerd of gekoeld bij een temperatuur van 20˚C en van een deugdelijke constructie. Het moet zijn voorzien van een betonnen vloer, die hoog genoeg geplaatst is, zodat deze na een regenbui niet onderloopt. Verder dient de opslagplaats in goede staat van onderhoud en in zindelijke toestand te verkeren.
4. De opslagplaats moet op de buitenlucht geventileerd zijn. Ventilatie openingen moeten van stevig gaas zijn voorzien. Indien er raamopeningen zijn, moeten deze goed afgesloten worden en wel zodanig dat ze van buiten af niet kunnen worden geopend.
5. In of nabij de opslagplaats zijn doelmatige middelen, gereedschappen en veiligheidsattributen aanwezig, voor het verwijderen van gemorste chemicaliën, alsook een wasplaats, voorzien van een douche en goed functionerende brandblusapparaten, die duidelijk zichtbaar en niet geblokkeerd zijn.
6. De brandblusapparaten worden gekozen na het Korps Brandweer Suriname te hebben geraadpleegd en hun goedkeuring verkregen te hebben.
7. Alle chemicaliën zijn door de fabrikant voorzien van een etiket in de talen Nederlands of Engels.
8. Het etiket bevat de volgende gegevens nl.: de identiteit van de chemicaliën, waarschuwingstekens, de naam en adres van de fabrikant en de vervaldatum.
9. Chemicaliën en hun containers dienen regelmatig te worden geïnspecteerd op signalen van beschadigingen en volledigheid van etiketten.
10. Bij het opslaan van chemicaliën wordt het etiket en de Material Safety Data Sheet goed doorgenomen en chemicaliën worden aan de hand hiervan opgeslagen. Chemicaliën worden afzonderlijk opgeslagen in de volgende categorieën t.w. organische oplosmiddelen (benzeen, aceton, ethers, alcoholen); (anorganische) zuren; basen; reductoren; oxidatoren; giftige/toxische stoffen en vlambare/explosieve stoffen.
11. Chemicaliën worden NIET opgeslagen nabij warmtebronnen en komen NIET in contact met direct zonlicht. Chemicaliën worden NIET boven oogniveau opgeslagen. Als een container barst/breekt, kan de inhoud op het gezicht en lichaam terechtkomen.
12. De aanwezige chemicaliën dienen te worden geïnventariseerd in een daarvoor bestemd register dat valt onder beheer van één verantwoordelijke. De registratie moet ervoor zorgdragen dat “oudere”chemicaliën als eerst worden gebruikt en rekening wordt gehouden met de vervaldatum.
13. Onmiddellijk na een calamiteit zal er contact moeten worden opgenomen met de desbetreffende Districts-Commissaris of het Korps Politie Suriname of het Korps Brandweer Suriname (of het NIMOS of het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu).
C HOUTZAAGMOLENS
3.1 Het exploiteren van een HOUTZAAGMOLEN:
3.1.1 Aan te tekenen, dat de vergunninghouder/ster zich dient te houden aan de voorschriften vastgesteld bij Beschikking van de Minister van Justitie en Politie van 29 juni 2010 no.4242/10, houdende brandveiligheidsvoorwaarden;
3.1.2 De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan de volgende voorwaarden:
van het Ministerie van Justitie en Politie:
a. De brandveilige afstand tussen het bedrijf en belendingen moet minimaal 10 meter bedragen.
b. De elektrificatie moet overeenkomstig de installatievoorwaarden van de N.V. Energie Bedrijven Suriname (N.V. E.B.S.) worden aangelegd.
c. De zekeringkast moet voorzien zijn van een wandkast met het opschrift
d. “HOOFDSCHAKELAAR BIJ BRAND UITSCHAKELEN”.
e. In en nabij de werkruimte moeten er enkele borden worden aangebracht, waarop het opschrift “ROKEN EN OPEN VUUR VERBODEN” vermeld staat.
f. De letters van de opschriften als bedoeld onder de punten b. en c. moeten een grootte van ten minste10 cm hebben, duidelijk leesbaar, in het “Rood” geschreven met een “wit” achtergrond zijn. f. Tl-armaturen moeten ten minste 5 cm verwijderd van houten delen worden opgehangen.
g. Houtafval moet dagelijks worden opgeruimd.
h. Nabij de werkplaats moeten er ten minste 2 (twee) vaste slanghaspels worden aangebracht welke voorzien zijn van:
i. een centrale waterinvoer;
ii. een rubberslang met een binnendiameter van 20 mm en een lengte van 20 of 30 meter welke tegen knikken en dichtknijpen is beschermd;
iii. een afsluitbare straalpijp met een mondstuk van 6 mm en een worplengte van ongeveer 5 m. De slanghaspel, welke aangesloten moet zijn op een drukverhogingsinstallatie (hydrofoor) met een reservoir inhoudende ongeveer 500 liter water, moet tevens aangesloten zijn op een noodstroomaggregaat, om bij een spanningsval of stroomstoring de toevoer van water bij een eventueel gebruik niet te onderbreken.
i. Er moet een mobiele droogpoeder brandblusapparaat met een inhoud van ten minste 30 kg aan blusstof aanwezig zijn.
j. Het brandblusapparaat moet steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en ten minste één keer per jaar door een erkende deskundige worden gecontroleerd.
k. De blusmiddelen moeten jaarlijks worden gecontroleerd door een erkende deskundige.
l. De blusmiddelen moeten steeds voor onmiddellijk gebruik gereed beschikbaar zijn.
m. Voor een nog op te zetten bedrijf moet de brandveilige afstand tussen belendingen en bedrijf ten minste 10 meter bedragen.
D AMUSEMENTSPELEN
4.1 AMUSEMENTSPELEN
1. de vergunninghouder/ster zich diente te houden aan de voorschriften vastgesteld bij Beschikking van de Minister van Handel en Industrie d.d. 26 oktober 2005 no.437, houdende dat vergunninghouder/ster er zorg voor dient te dragen, dat bij het uitoefenen van het bedrijf of beroep geen inbreuk wordt gepleegd op intellectuele eigendomsrechten van rechthebbenden;
2. het verboden is onder de noemer “Amusementsspelen” “Hazardspelen” in de zin van Artikel 313 van het Wetboek van Strafrecht c.q. gokkasten te exploiteren, op straffe van intrekking van de vergunning;
3. het ten strengste verboden is de schooljeugd vóór en tijdens schooluren toegang tot de lokaliteit te verlenen;
4. de directe omgeving geen hinder c.q. geluidsoverlast mag ondervinden bij het uitoefenen van de activiteiten;
5. op vergunninghouder/ster de verplichting rust om zich m.b.t. de openingstijden ter uitoefening van het bedrijf/beroep in verbinding te stellen met de Inspecteur Generaal der Arbeidsinspectie van het
E KAPSALON
5.1 KAPSALON
De vergunninghouder/ster dient te beschikken over de vereiste certificaten t.a.v de vakbekwaamheid (kapper A en B)
F HOTEL
6.1 HOTEL
6.1.1 de voorwaarden van het Ministerie van Arbeid:
1. Er dient een alarmsysteem te worden aangebracht, welke alle kamers met de receptie in verbinding stelt.
2. In het gebouw moet er voor voldoende verlichting en een goede ventilatie worden gezorgd.
3. De vloer van de keuken moet regelmatig ontvet worden.
4. De nooduitgangen moeten voorzien zijn van transparantverlichting, welke onafhankelijk van de netspanning opereert.
5. Bij elke kookinstallatie moet er een afzuigsysteem worden geplaatst voor rook- en dampverwijdering.
6. De gastoevoer van de cilinders naar de kookinstallaties moet op deugdelijke wijze geschieden.
7. Alle aansluitingen van de gasleidingen moeten geregeld op lekkages gecontroleerd worden.
8. Het afvoeren van afval moet dagelijks geschieden.
9. Voorts moeten ten behoeve van de werknemers ter plaatse beschikbaar zijn:
a. doelmatig ingerichte, goed geventileerde klederbergplaatsen en kleedruimten;
b. voldoende en goed drinkwater;
c. doelmatig ingerichte was- en badgelegenheden;
d. een adequate schaftruimte;
e. voldoende persoonlijke beschuttingsmiddelen naar de aard van de te verrichte werkzaamheden;
f. voldoende waterclosets en urinoirs met waterspoeling.
10. In de toiletten en aanhorigheden dienen er voldoende reinigingsmiddelen aanwezig te zijn.
6.1.2 de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. Men moet zijn aangesloten op het centraal waterleidingnet. Te allen tijde moet men beschikken over stromend water, waarbij een constante druk gegarandeerd moet zijn.
2. Er moeten voldoende tappunten aanwezig zijn. De durotanks moeten op kwartaalbasis worden gereinigd en gedesinfecteerd. Kwaliteitscontrole moet maandelijks geschieden.
3. Het gebouw moet vrij zijn van ongedierte (ratten, muizen, insecten) en huisdieren.
4. De kamers moeten een vloeroppervlakte hebben van ten minste 20m².
5. Voor de handhygiëne moeten alle kamers voorzien zijn van een wasbak met stromend water en een afdroogfaciliteit.
6. De verlichting en de ventilatie moeten doelmatig zijn.
7. Het totaal aantal bad- en toiletfaciliteiten moet evenredig zijn aan het aantal kamers.
8. Elke kamer moet voorzien zijn van een pedaalvuilnisemmer.
9. Indien er eet- en drinkgelagen gezet zullen worden moet ook aan het navolgende worden voldaan:
a. een ruime keuken met een minimale oppervlakte van 20 m² (4m x 5m), die insectenvrij gehouden moet worden. Verder moet het zijn voorzien van:
i. een aanrecht met dubbele wasbak vervaardigd van roestvrij staal en voorzien van vaste aan- en afvoer van stromend water;
ii. een wasbak t.b.v. handhygiëne;
iii. een afzuigfan met kap en afvoerleiding;
iv. goedsluitende keukenkasten;
b. een vetput moet geconstrueerd worden volgens instructies van het B.O.G. afdeling Milieu Inspectie;
c. een kleedkamer t.b.v. het personeel moet aanwezig zijn.
10. Het personeel moet beschikken over aangepaste werkkleding.
11. Het terrein moet van wied en vuil gezuiverd zijn en de afvalverwerking moet adequaatgeschieden.
12. Er moet zowel een goed drainage- als septic tanksysteem aanwezig zijn.
13. Betrokkene en haar/zijn personeel moeten zich jaarlijks medisch laten keuren zoals wettelijk is vereist bij Wet van 07 december l953 G.B. l953, gewijzigd bij G.B. l954 no. 170 en bij Landsbesluit van 02 november l957 G.B. l957 no. 99
6.1.3 de voorwaarden van het Korps Brandweer Suriname:
1. Aan de linkerzijde van het gebouw moet er voor de 1ᵉ en 2ᵉ verdieping een nooduitgang worden gecreëerd (rechte steektrap met bordes) met een minimale breedte van 80 cm en overigens uitgevoerd in overleg met en ten genoegen van de Brandweer.
2. Alle deuren moeten in de vluchtrichting geopend worden en de vluchtdeuren moeten voorzien zijn van panieksloten.
3. Het is aan te bevelen een decentrale noodverlichting systeem te installeren.
4. Vluchtrichtingen moeten d.m.v. pictogrammen en transparantenverlichting worden aangegeven.
5. Er moeten rookmelders geïnstalleerd worden (m.u.v.bad/toilet) en in de keuken een hitte melder.
6. Alle doorvoeringen zoals airco’s, kabels en schachten moeten brandwerend worden afgedicht wel 60 minuten (Weerstand tegen Branddoorslag Brandoverslag).
7. In de gangen moeten er ten minste twee (02) droogpoederblussers met een inhoud van ten minste 8 kg aan blusstof worden opgehangen.
8. Zo centraal mogelijk moet er een vaste slanghaspel op elke verdieping worden aangebracht welke voorzien zijn van:
a. een centrale waterinvoer;
b. een rubberslang met en binnendiameter van 20 mm en een lengte van 20 of 30 meter welke tegen knikken en dichtknijpen is beschermd;
9. een afsluitbare straalpijp met een worplengte van ongeveer 5 meter; de slanghaspel, welke aangesloten moet zijn op een druk verhoginginstallatie (hydrofoor) met reservoir inhoudende ongeveer 1000 liter water, moet tevens aangesloten zijn op een noodstroom aggregaat, om bij een spanningsval of stroomstoring de toevoer van water bij een eventueel gebruik niet te onderbreken.
6.1.4 de voorwaarden van de Stichting Toerisme Suriname:
1. De vergunninghouder/ster dient het bedrijf binnen 1 (één) maand na verkrijging van de vergunning te (doen) registreren bij de Stichting Toerisme Suriname.
2. Er dient een receptie met zitgelegenheid voor gasten aanwezig te zijn.
3. Alle slaapkamers dienen een oppervlakte van minimaal 20 m2, exclusief bad- en toiletruimte te hebben.
4. Alle kamers dienen voorzien te zijn van een klerenkast, tafel en stoelen en voldoende ventilatie.
5. Er dienen per groep van 5 (vijf) slaapkamers ten minste 1 (één) w.c. en 1 (één) badgelegenheid per sexe aanwezig te zijn, indien niet alle slaapkamers voorzien (zullen) zijn van eigen bad en toilet (op alle voor overnachting bestemde etages).
6. Er dient voldoende parkeergelegenheid voor de gasten aanwezig te zijn.
7. De veiligheid van de gasten dient maximaal gewaarborgd te zijn. Het treffen van maatregelen t.a.v. veiligheid en bewaking is een vereiste.
8. Aan derden mag niet de gelegenheid worden geboden voor het verrichten van onzedelijke handelingen.
9. In het bedrijf mogen er geen bordeelactiviteiten worden ontplooid.
10. Het gebouw dient van binnen en buiten geschilderd en representatief te zijn.
11. Er dient een duidelijk en zichtbare naamsaanduiding met vermelding HOTEL” voor het bedrijf aanwezig te zijn. Een andere vermelding is niet toegestaan.
G PENSION (APPARTEMENTENCOMPLEX)
7.1 PENSION (APPARTEMENTENCOMPLEX)
7.1.1 de voorwaarden van het Ministerie van Arbeid:
1. Er dient een alarmsysteem te worden aangebracht, welke alle kamers met de receptie in verbinding stelt.
2. In het gebouw moet er voor voldoende verlichting en een goede ventilatie worden gezorgd.
3. De vloer van de keuken moet regelmatig ontvet worden.
4. De nooduitgangen moeten voorzien zijn van transparantverlichting, welke onafhankelijk van de netspanning opereert.
5. Bij elke kookinstallatie moet er een afzuigsysteem worden geplaatst voor rook- en dampverwijdering.
6. De gastoevoer van de cilinders naar de kookinstallaties moet op deugdelijke wijze geschieden.
7. Alle aansluitingen van de gasleidingen moeten geregeld op lekkages gecontroleerd worden.
8. Het afvoeren van afval moet dagelijks geschieden.
9. Voorts moeten ten behoeve van de werknemers ter plaatse beschikbaar zijn:
a. doelmatig ingerichte, goed geventileerde klederbergplaatsen en kleedruimten;
b. voldoende en goed drinkwater;
c. doelmatig ingerichte was- en badgelegenheden;
d. een adequate schaftruimte;
e. voldoende persoonlijke beschuttingsmiddelen naar de aard van de te verrichten werkzaamheden;
f. voldoende waterclosets en urinoirs met waterspoeling.
10. In de toiletten en aanhorigheden dienen er voldoende reinigingsmiddelen aanwezig te zijn.
7.1.2 de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. Men moet zijn aangesloten op het centraal waterleidingnet. Te allen tijde moet men beschikken over stromend water, waarbij een constante druk gegarandeerd moet zijn.
2. Er moeten voldoende tappunten aanwezig zijn. De durotanks moeten op kwartaalbasis worden gereinigd en gedesinfecteerd. Kwaliteitscontrole moet maandelijks geschieden.
3. Het gebouw moet vrij zijn van ongedierte (ratten, muizen, insecten) en huisdieren.
4. De kamers moeten een vloeroppervlakte hebben van ten minste 20m².
5. Voor de handhygiëne moeten alle kamers voorzien zijn van een wasbak met stromend water en een afdroogfaciliteit.
6. De verlichting en de ventilatie moeten doelmatig zijn.
7. Het totaal aantal bad- en toiletfaciliteiten moet evenredig zijn aan het aantal kamers.
8. Elke kamer moet voorzien zijn van een pedaalvuilnisemmer.
9. Indien er eet- en drinkgelagen gezet zullen worden moet ook aan het navolgende worden voldaan:
a. een ruime keuken met een minimale oppervlakte van 20 m² (4m x 5m), die insectenvrij gehouden moet worden. Verder moet het zijn voorzien van:
i. een aanrecht met dubbele wasbak vervaardigd van roestvrij staal en voorzien van vaste aan- en afvoer van stromend water;
ii. een wasbak t.b.v. handhygiëne;
iii. een afzuigfan met kap en afvoerleiding;
iv. goedsluitende keukenkasten;
b. een vetput moet geconstrueerd worden volgens instructies van het B.O.G. afdeling Milieu Inspectie;
c. een kleedkamer t.b.v. het personeel moet aanwezig zijn.
10. Het personeel moet beschikken over aangepaste werkkleding.
11. Het terrein moet van wied en vuil gezuiverd zijn en de afvalverwerking moet adequaat geschieden.
12. Er moet zowel een goed drainage- als septic tanksysteem aanwezig zijn.
13. Betrokkene en haar/zijn personeel moeten zich jaarlijks medisch laten keuren zoals wettelijk is vereist bij Wet van 07 december l953 G.B. l953, gewijzigd bij G.B. l954 no. 170 en bij Landsbesluit van 02 november l957 G.B. l957 no. 99.
7.1.3 de voorwaarden van het Korps Brandweer Suriname:
1. De plaatsen buiten het Pension(Appartementencomplex), nabij de ingang, de uitgang ennooduitgangen moeten onder alle omstandigheden worden vrijgehouden van voertuigen en obstakels.
2. De scheidingsmuren moeten (60 minuten) brandwerend worden uitgevoerd en van de vloer tot het dak worden opgetrokken.
3. Alle deuren moeten in de vluchtrichting geopend worden en de nooddeuren moeten voorzien zijn van panieksloten.
4. Het is aan te bevelen een centraal noodverlichtingssysteem te installeren en transparanten verlichting.
5. Vluchtrichtingen moeten d.m.v. pictogrammen worden aangegeven.
6. Er moeten rookmelders geïnstalleerd worden (m.u.v. bad/toilet) en in de keuken een hitte melder.
7. De tl-armaturen m.u.v. led tl-armaturen moeten ten minste 5cm verwijderd van de houten en pvc- delen worden bevestigd.
8. De elektrificatie moet overeenkomstig de installatievoorwaarden van de N.V. Energie Bedrijven Suriname (N.V. E.B.S.) worden aangelegd.
9. In de gangen moeten er ten minste twee (02) droogpoederblussers met een inhoud van ten minste 6 kg aan blusstof worden opgehangen.
10. Zo centraal mogelijk moeten er vaste slanghaspels worden aangebracht op zowel de begane grond als op de eerste verdieping, welke voorzien zijn van: een centraal waterinvoer; een rubberslang met een binnendiameter van 20 mm en een lengte van 20 of 30 meter welke tegen knikken en dichtknijpen is beschermd; een afsluitbare straalpijp met een worplengte van ten minste 5 meter; de slanghaspel, welke aangesloten moet zijn op een drukverhogingsinstalatie (hydrofoor) met reservoir inhoudende ongeveer 1000 liter water, moet tevens aangesloten zijn op een noodstroom aggregaat, om bij een spanningsval of stroomstoring de toevoer van water bij een eventueel gebruik niet te onderbreken.
11. De brandblusapparaten moeten steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en ten minste één (01) keer per jaar door een erkende deskundige worden gecontroleerd.
7.1.4 de voorwaarden van de Stichting Toerisme Suriname:
1. De vergunninghouder/ster dient het bedrijf binnen 1 (één) maand na verkrijging van de vergunning te(doen) registreren bij de Stichting Toerisme Suriname.
2. Er dient een receptie met zitgelegenheid voor gasten aanwezig te zijn.
3. Alle slaapkamers dienen een oppervlakte van minimaal 20 m2, exclusief bad- en toiletruimte te hebben.
4. Alle kamers dienen voorzien te zijn van een klerenkast, tafel en stoelen en voldoende ventilatie.
5. Er dienen per groep van 5 (vijf) slaapkamers ten minste 1 (één) w.c. en 1 (één) badgelegenheid per sexe aanwezig te zijn, indien niet alle slaapkamers voorzien (zullen) zijn van eigen bad en toilet (op alle voor overnachting bestemde etages).
6. Er dient voldoende parkeergelegenheid voor de gasten aanwezig te zijn.
7. De veiligheid van de gasten dient maximaal gewaarborgd te zijn. Het treffen van maatregelen t.a.v. veiligheid en bewaking is een vereiste.
8. Aan derden mag niet de gelegenheid worden geboden voor het verrichten van onzedelijke handelingen.
9. In het bedrijf mogen er geen bordeelactiviteiten worden ontplooid.
10. Het gebouw dient van binnen en buiten geschilderd en representatief te zijn.
11. Er dient een duidelijk en zichtbare naam aanduiding met vermelding “PENSION (APPARTEMENTEN- COMPLEX)” voor het bedrijf aanwezig te zijn. Een andere vermelding is niet toegestaan.
H POMPSTATION
8.1 POMPSTATION
8.1.1 de voorwaarden van het Korps Brandweer Suriname:
1. Het terrein moet een oppervlakte van ten minste 1000 m² hebben.
2. De brandveilige afstand tussen service/pompstation en de belendingen moet onderling minimaal 15 meter bedragen.
3. De elektrificatie moet overeenkomstig de installatievoorwaarden van de N.V. Energie Bedrijven Suriname (N.V. E.B.S.)worden aangelegd.
4. De zekeringkast moet voorzien zijn van een wandkast dat van niet elektrisch geleidend materiaal vervaardigd moet zijn met het opschrift:
“HOOFDSCHAKELAAR BIJ BRAND UITSCHAKELEN”.
5. Ter plaatse moeten er voldoende (minimaal 3) borden worden aangebracht met het opschrift “MOTOR AFZETTEN” ,”ROKEN EN OPEN VUUR VERBODEN” “GSM/MOBIEL GEBRUIK VERBODEN”.
6. De letters van het opschrift moeten ten minste 10 cm groot zijn, duidelijk leesbaar in het Rood met een wit achtergrond worden aangegeven.
7. Nabij de pompen moet een mobiele schuim brandblusser met een inhoud van ten minste 30 kg aan blusstof worden geplaatst.
8. Om en nabij de pompen moeten er ten minste vier(4) schuim brandblusapparaten met elk een inhoud van ten minste 6 kg aan blusstof op een steekwagen worden geplaatst.
9. Bij de verkoopplaatsen moeten er bakken gevuld met ten minste 0,2 m³ droogzand en daarbij behorend (kunststof) schop worden geplaatst.
10. De brandblusapparaten moet steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en ten minste één (01) keer per jaar door een erkende deskundige worden gecontroleerd.
11. omwonenden in de directe omgeving van de pompstation geen last of hinder van de vrij gekomen dampen(geur) ondervinden.
12. De vulpunt(en) moet(en) bovengronds en deugdelijk tegen aanrijden beschermd zijn.
13. De afstand tussen vulpunt(en) en openbare doorgangswegen of de directe omgeving van belendingen en/of erfscheidingen moet minimaal 5 meter bedragen.
14. De vulpunt(en) moet(en) zich boven of in vulpuntmorsbak of boven een ondoordringbare betonnen vloer die gekoppeld is aan een interceptor(olie-water separator) bevinden.
15. De afstand tussen opslagtank en vulpunt is minimaal 15 meter.
16. De afstand tussen opslagtank met toebehoren tot een tot de inrichting behorend
17. gebouw, met uitzondering van (verkoopruimte/bedrijfswoning) moet minimaal 15meter bedragen.
18. Er moet een calamiteitenplan worden opgemaakt waarin de te treffen maatregelen en voorzieningen bij een calamiteit duidelijk zijn opgenomen waarbij de risico op uitbreiding van schade word beperkt.
19. Bij een bovengrondse dieseltank moet er een lekbak met een opvang capaciteit van 110 %van de totale tankinhoud van beton (B35) poriënvrij/waterdicht worden getrokken.
8.1.2 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. Er zal een ondoordringbare betonnen vloer aangebracht moeten worden die gekoppeld is aan
een interceptor (olie-water separator).
2. De vergunninghouder moet een calamiteitenplan opstellen, waarbij de volgende aspecten
beschreven worden:
- stappenplan bij lekkages bij o.a.opslagtanks, vanaf de constatering t/m het opruimen van de bodemverontreiniging;
- het opstellen van een interne response team ter uitvoering van de initiële sanering en voorkoming van verdere verspreiding van de lekkages in de bodem, in het grondwater en op het oppervlaktewater (irrigatiekanalen);
- taakomschrijving van het interne response team. De leden van het response team moeten bij elke medewerker bekend zijn.
- Het stappenplan moet in afstemming met en zal zal na goedkeuring van het NIMOS worden geïmplementeerd in en door het bedrijf van de vergunninghouder.
3. De vergunningaanvrager dient te voldoen aan de Richtlijnen voor Petroleum Producten die in de bijlage zijn.
4. De brandstof administratie dient minimaal twee keer per dag te worden gedaan ter controlevan mogelijke lekkages.
5. Alle tanksystemen dienen gecertificeerd te zijn door een erkende organisatie op het gebied van tankcertificatie.
6. De locatie waar het pompstation komt te staan dient goed te worden afgebakend.
7. Tanks en andere installaties dienen op een afstand van mimimaal 5 meters van de belendende percelen te worden geplaatst om deze te beschermen tegen brandgevaar.
8. Ondergrondse tanks moeten uit de buurt geplaatst worden van ondergrondse afvoerkanalen, kabels, leidingen en waterbronnen.
9. Bij aankomst van de pompinstallaties dient het NIMOS op de hoogte te worden gesteld voor controle.
10. In de directe omgeving van automaten en opvulputten dienen borden te staan met ten minste de volgende aanduidingen (ook duidelijke en zichtbare pictogrammen) die aangeven: NIET ROKEN, MOTOREN & CELLULAIRS UITZETTEN, ONTVLAMBAAR, PETROLEUM-PRODUCTEN, GEEN VUUR GEBRUIKEN.
11. Bij constatering van lekkages moet het response team gereed zijn om in te spelen ter voorkoming van verspreiding en waar nodig bodemsanering toepassen. Lekkages worden gesaneerd op kosten van de vergunninghouder.
12. Opvulpunten moeten ten minste 4 meter verwijderd zijn van openbare doorgangswegen of de directe omgeving van de gebouwen en dienen bij elkaar te staan.
13. De opvulpunten dienen minimaal 3 meter verwijderd te zijn van de tanks
14. De ventilatie-uitlaatpijpen moeten binnen een straal van 3 meter van de opslagtanks, zodanig geplaatst worden dat bij een toevallige uitstoot de damp zich veilig via de buitenlucht kan verspeiden. Er moet zoveel als mogelijk voorkomen worden dat de geuren van de brand- stoffen waar te nemen zijn op het bedrijfsterrein en de directe omgeving;
15. Tankautomaten moeten ten minste 5 meter van openbare wegen of particuliere omheiningen worden geplaatst, waardoor de kans op calamiteiten veroorzaakt door externe factoren wordt geminimaliseerd.
16. Tankautomaten moeten op ten minste 10 meter van de grens van het terrein geplaatst worden. dezelfde afstand geldt voor de gebouwen op het terrein.
17. De vergunningaanvrager zal moeten voldoen aan de richtlijnen die zijn aangegeven door het Korps Brandweer Suriname en het Ministerie van Arbeid m.n. de Dienst Arbeidsinspectie.
18. De locatie moet verder toegankelijk zijn voor controle en monitoringsactiviteiten van overheidsinstanties z.a. Brandweer, Districtscommissariaat, Arbeidsinspectie en het NIMOS.
19. Bij eventuele olielekkage dienen het Districtscommissariaat, het NIMOS en andere relevante instanties onmiddellijk op de hoogte worden gesteld.
I DOUANE-EXPEDITEUR
9.1 DOUANE-EXPEDITEUR
De vergunning zal worden ingetrokken, indien de vergunninghouder/ster zich schuldig maakt aan:
1. het verstrekken van onjuiste gegevens en vervalste documenten voor de
verkrijging van een vergunning;
2. frauduleuze dan wel andere laakbare handelingen in de uitoefening van het
beroep van douane-expediteur of assistent-expediteur;
3. een poging tot verkrijging dan wel het verkrijgen van informatie of medewerking van ambtenaren of dienstverleners waarvan het verlenen ervan tegen de belangen van de Staat of de werkgever van de dienstverlener ingaan. Dit geldt eveneens voor diensten verleend door ambtenaren of dienstverleners in een andere hoedanigheid;
4. overtredingen en misdrijven als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartwet en de Wet Tarief van Invoerrechten en daarvoor men onherroepelijk veroordeeld is.
10 CATEGORIE J BESPUITING EN-OF BESPROEINGSBEDRIJF
10.1 BESPUITING EN-OF BESPROEINGSBEDRIJF
1. de voorwaarden gesteld krachtens de Surinaamse Luchtvaartwet (G.B. 1935 no. 102), geldende tekst G.B. l955 no.69, juncto het Staatsbesluit ter uitvoering van de Surinaamse Luchtvaartwet 1935(geldende tekst G.B. 1955 no. 70, laatstelijk gewijzigd bij S.B. l977 no. 103);
2. bij de uitvoering van haar werkzaamheden de gestelde of te stellen regels door de Luchtvaartautoriteiten.
11 CATEGORIE K GOUD-EN ZILVERSMID
11.1GOUD-EN ZILVERSMID
11.1.1 het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS)
1. Chemicaliën dienen volgens de richtlijnen vervat in de EHS-richtlijnen Goud- en Zilversmeden te worden behandeld en opgeslagen. Extra aandacht zal besteed worden aan de sectie VEILIGHEIDSRICHTLIJNEN.
2. Kaliumcyanide is een zeer giftige stof. Bij het werken met deze stof zal er onder alle omstandigheden een strenge persoonlijke hygiëne toegepast worden met name het beschermen van de handen middels handschoenen (neopreen, pvc), een gelaatbeschermer, gepaste kleding (lange mouwen) en voorkomen van het morsen van deze stof op de werkplek.
3. De resten hiervan mogen niet in het milieu worden geloosd, maar dienen in glazen containers opgeslagen te worden met glazendeksels. De deksels moeten ervoor zorgen dat er geen lucht in de container komt en ook dampen uit de container ontsnappen. Verder dienen de containers opgeslagen te worden met duidelijk zichtbare etikettering als te zijn milieu gevaarlijk. De stoffen zijn
giftig voor het watermilieu en de dampen zeer reactief met o.a. zuren en oxidanten zoals zuurstof en chloor. De opslag moet luchtdicht en goed geïsoleerd zijn. De aanvrager kan deskundigen om assistentie vragen met name het chemische laboratorium van de Anton de Kom Universiteit van Suriname.
4. De werkruimtes dienen tijdens productie uren goed geventileerd te zijn d.m.v. enkele afzuigsystemen ter plekke.
5. Er dient een zuurkast te worden geconstrueerd. De minimale voorwaarden voor de constructie is opgenomen in de EHS-richtlijnen voor Goud- en Zilversmeden.
6. Er mogen geen goud-kwik amalgamen gebruikt worden als grondstof voor de sieraden.
7. Alle stoffen dienen opgeslagen te worden in een gescheiden en goed geïsoleerde ruimte met afzuigsysteem. Kaliumcyanide en de resten ervan dienen afgescheiden opgeslagen te zijn van batterijzuur. De opslag ervan moet luchtdicht geschieden.
8. De ruimte mag niet toegankelijk zijn voor onbevoegden met name kinderen. Daarom zal de ruimte moeten worden voorzien van duidelijke, zichtbare pictogrammen die aangeven: Verboden toegang voor onbevoegden en kinderen alsook Verboden te roken.
9. Bij grote hoeveelheden afvalstoffen moet er contact gemaakt worden met het NIMOS voor verdere begeleiding van het afval.
10. De vergunningaanvrager zal moeten voldoen aan de richtlijnen die zijn aangegeven door het Korps Brandweer Suriname en de dienst Arbeidsinspectie van het Ministerie van Arbeid.
11. De locatie moet verder toegankelijk zijn voor controle en onitoringsactiviteiten van overheidsinstanties z.a. het Korps Brandweer Suriname, de Districts-Commissaris, de dienst Arbeidsinspectie en het NIMOS.
11.1.2 het Korps Brandweer Suriname:
1. De inkoop- en verwerkingsruimte moeten van een doelmatige in- en uitgang voorzien zijn.
2. De inkoop- en verwerkingsplaats moeten brandwerend worden gescheiden van de rest van het gebouw d.m.v. een geheel gesloten constructie met een brandwerendheid van ten minste 60 minuten en worden opgetrokken tot aan de daarboven gelegen verdiepingsvloer respectievelijk tot aan het dak.
3. Deuren en luiken in bovenbedoelde brandwerende muren moeten zelfsluitend worden uitgevoerd met een brandwerendheid van ten minste 60 minuten.
4. Het plafond van de goudinkoop- en verwerkingsplaats moet van onbrandbaar materiaal vervaardigd zijn met een brandwerendheid van ten minste 60 minuten.
5. De schakelaars voor eventuele elektrische verlichting en afzuiging van de wasemkappen moeten duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn aangebracht.
6. De elektrificatie moet overeenkomstig de installatievoorwaarden van de N.V. Energie Bedrijven Suriname (N.V. E.B.S.) worden aangelegd.
7. De wasemkappen moeten zijn voorzien van een automatische brandblusinstallatie, welke uitgevoerd dient te worden in overleg met de brandweer.
8. Boven de goudinkoop- en verwerkingsplaats moet een metalen wasemkap zijn aangebracht, welke regelmatig moet worden gereinigd.
9. Boven de goudinkoop- en goudverwerkingsplaats moet een metalen wasemkap met filters en afvoerkanaal voor de afvoer van gassen en andere dampen zijn aangebracht, welke in geval van brand automatisch kunnen worden afgesloten.
10. In de goudinkoop- en goudverwerkingsplaats mag niets brandbaars tegen de muur zijn aangebracht.
11. In de goudinkoop- en verwerkingsplaats moet, duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar, een afsluiter aanwezig zijn waarmee de volledige gas- en zuurstoftoevoer kan worden afgesloten.
12. Elk gas verbruikend toestel moet zijn voorzien van een gasafsluiter welke gemakkelijk bereikbaar en duidelijk zichtbaar is; nabij het toestel moet een bord worden aangebracht met het opschrift “HOOFDAFSLUITER BIJ BRAND AFSLUITEN”.
13. De letters van het opschrift als bedoeld onder 11 moeten een grote van ten minste 10 cm hebben, duidelijk leesbaar zijn en in het rood en op een wit achtergrond zijn aangebracht.
14. Ter plaats moet er zo strategisch mogelijk (langs/nabij de vluchtweg) een CO² brandblusapparaat van 5 kg of een schuimbrandblusapparaat (droogpoeder) brandblusapparaat met een inhoud van ten minste 6 kg aan blusstof d.m.v. een beugel worden opgehangen.
15. Alle brandveiligheidsvoorwaarden moeten worden uitgevoerd in overleg met de Brandweer.
16. De drukhouders (gascilinders) moeten buiten de verwerkingsplaats geïnstalleerd worden. De drukhouder(s) moet(en) d.m.v. een koperen leiding met daar tussen een hoofdafsluiter aan het verbruiksapparatuur aangesloten worden. Ook dient er voor gezorgd te worden, dat de drukhouders(gascilinders) niet worden blootgesteld aan hittestraling en tegen zonnestraling beschermd moet zijn.
17. Het blusmiddel moet steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en ten minste 01(één) keer per jaar door een erkende deskundige worden gecontroleerd.
12 CATEGORIE L LUCHTVAARTBEDRIJF
12.1 LUCHTVAARTBEDRIJF
1. De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan:
a. de artikelen 13 en 14 van de Surinaamse Luchtvaartwet 1935 geldende tekst G.B. l955 no.69;
b. het Staatsbesluit ter uitvoering van de Surinaamse Luchtvaartwet 1935, geldende tekst G.B.1955 no.70, laatstelijk gewijzigd bij S.B.1977 no.103;
c. de Civil Aviation Regulations Suriname (CARS) Parts 8 en 9;
d. de Annexen 9 en 17 inzake respectievelijk Facilitation en Aviation Security;
e. de bij de uitvoering van haar werkzaamheden gestelde of te stellen regels door deLuchtvaartautoriteiten.
2. De vergunninghouder/ster dient zich te registreren bij de CASAS, zulks ingevolge de CARS Part 13.
13 CATEGORIE M KEURINGSINSTANTIE
13.1 KEURINGSINSTANTIE
13.1.1 de voorwaarden van het Hoofd van de Dienst voor de Waarborg en van het IJkwezen van het Ministerie van Handel, Industrie en Toerisme:
1. De vergunninghouder/ster is verplicht op de plaats waar hij metingen pleegt, een geijkt meetmiddel voorhanden te hebben waarmede de betrokken metingen redelijkerwijze kunnen worden verrichten waarvan het gebruik op die plaats niet ongeoorloofd is.
2. Het is verboden metingen zodanig te verrichten, dat de door het gebruikte meetmiddel aangegevenwaarde der gemeten grootheid meer afwijkt van de werkelijke waarde van die grootheid dan bij beschikking van de Minister ten hoogste van dat meetmiddel is toegelaten.
13.1.2 de voorwaarden van de Stichting Herkeuring Motorrijtuigen Suriname:
1. De keuringsruimte dient overdekt en behoorlijk af te sluiten te zijn, goed verlicht en voorzien zijn van adequate ventilatie.
2. De keuringsruimte dient van zodanige afmeting te zijn en dusdanig zijn ingericht, dat de motorrijtuigen die behoren tot de categorie waarvoor de erkenning wordt aangevraagd, in deze ruimte kunnen worden ondergebracht en van alle zijden goed toegankelijk zijn.
3. De keuringsruimte met een platen- of rollentestbank vóór of achter een put of hefbrug dient minimaal 6 m breed en 15 m lang te zijn.
4. De keuringsruimte met een platen- of rollentestbank naast een put of hefbrug dient minimaal 8 m breed en 11 m lang te zijn.
5. De keuringsruimte, genoemd in de leden 3 en 4 van dit artikel, met reparatie-optie dient minimaal 50 m² groter te zijn.
6. Reparatiewerkzaamheden in de keuringsruimte zijn absoluut niet toegestaan.
7. In de keuringsruimte is een doelmatige voorziening vereist, waarmee uitlaatgassen direct door een daartoe bestemde opening naar buiten kunnen worden afgevoerd.
8. In de keuringsruimte dient eveneens een voorziening aanwezig te zijn die ervoor zorgt, dat uitlaatgassen uit de CO meter adequaat worden afgevoerd.
9. In de keuringsruimte dienen t.b.v. het koplamp-testapparaat, dat de afstelling van de koplampen controleert, de volgende voorzieningen aanwezig te zijn:
a. een vlakke vloer van voldoende afmeting, dan wel een hefinrichting waarop gelijktijdig zowel het te keuren voertuig motorrijtuig als het koplamp-testapparaat kunnen worden geplaatst;
b. een vlakke vloer of rails, gelegen vóór de hefinrichting als bedoeld, waarop het koplamptestapparaat kan worden geplaatst, waarbij deze vloer of rails in één vlak dienen zijn gelegen gelijk of evenwijdig aan de rijplaten van de hefinrichting.
10. In de keuringsruimte dient de administratie van de keuringen behoorlijk te worden uitgevoerd.
11. Tevens is er een afsluitbare kast of bureaulade dan wel een gelijkwaardige voorziening aanwezig, waarin de bedoelde bescheiden en documentatie kunnen worden opgeborgen.
12. De keuringsruimte is aangesloten op het telefoonnet.
13. In de kantoorruimte dient een voorziening aanwezig te zijn die geschikt is voor het gebruik van datacommunicatie. Deze voorziening bestaat uit een computer of terminal met een modem geschikt voor de toegangsstructuur van de door de stichting en V.T.D. geaccepteerde netwerken.
14. In de keuringsruimte dient een doelmatige inspectieput of hefinrichting aanwezig te zijn, die geschikt is voor de groep motorrijtuigen waarvoor de betrokken erkenning wordt aangevraagd en die voorzien is van een doelmatige verlichting.
15. Bedoelde inspectieput of hefinrichting dient zodanig te zijn uitgevoerd, dat degene die de keuringen verricht, in staat is de onderkant van een motorrijtuig nagenoeg over de gehele lengte rechtopstaand te inspecteren.
16. De vergunninghouder/ster dient elk jaar over een nieuw certificaat van geschiktheid van de S.H.M.S te beschikken.
13.1.3 de voorwaarden van het Korps Brandweer Suriname:
1. De werkplaats moet voorzien zijn van een doelmatige in- en uitgang.
2. De installatie van de elektrificatie moet overeenkomstig de voorwaarden van de N.V. Energie Bedrijven Suriname (N.V. E.B.S.) worden aangelegd.
3. In het keuringslokaal moet er 1 (één) CO² blusser met een inhoud van 5 kg aan blusstof worden opgehangen.
4. Er moet zo centraal mogelijk een droogpoeder brandblusapparaat met een inhoud van ten minste 6 kg aan blusstof worden opgehangen.
5. In en nabij de werkruimte moeten er voldoende (minimaal 3) borden worden aangebracht met het opschrift “ROKEN EN OPEN VUUR VERBODEN”.
6. De letters van het opschrift als bedoeld onder 5 moeten een grote van ten minste 10 cm hebben, duidelijk leesbaar zijn en in het rood en op een wit achtergrond zijn aangebracht.
7. De tl-armaturen die tegen houten delen van het plafond zijn bevestigd, moeten 5 cm verwijderd worden opgehangen van het plafond.
8. Zo centraal mogelijk moet er een vaste slanghaspel worden geïnstalleerd met de volgende vereisten:
a. een centrale waterinvoer;
b. een rubberslang met een binnendiameter van 20 mm en een lengte van 20 of 30 meter welke tegen knikken en dichtknijpen is beschermd;
c. een afsluitbare straalpijp met een mondstuk van 6 mm; de worplengte van de straalpijp moet ten minste 5 m bedragen.
d. De slanghaspel moet verder zijn aangesloten op eendrukverhogingsinstallatie (hydrofoor) met een reservoir inhoudende ten minste 1000 liter water.
9. De slanghaspel moet tevens aangesloten zijn op een noodstroomaggregaat, om bij een spanningsval of stroomstoring de toevoer van water bij een eventueel gebruik niet te onderbreken.
10. Het blusmiddel moet steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en jaarlijks worden gecontroleerd door een erkende deskundige.
14 CATEGORIE N INSECTEN-e.a.ONGEDIERTEBESTRIJDINGSBEDRIJF
14.1 INSECTEN-e.a.ONGEDIERTEBESTRIJDINGSBEDRIJF
14.1.1 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. Op de locatie mogen uitsluitend kleine hoeveelheden bestrijdingsmiddelen, bestemd voor onmiddellijk gebruik, worden opgeslagen.
2. De NIMOS richtlijnen voor de inrichting van opslagplaatsen van chemicaliёn dienen te worden gehanteerd.
3. De chemicaliёn dienen volgens de richtlijnen zoals vervat in de Material Safety data Sheet (MSDS) te worden behandeld, opgeslagen en getransporteerd. Deze richtlijnen moeten ook worden geïmplementeerd door en in het bedrijf.
4. Het chemicaliёnbeleid van het bedrijf moet gericht zijn op zo min mogelijk chemisch afval te produceren m.a.w. een bewust inkoopbeleid. De aanvrager moet vooral letten op de vervaldatum en de vraag naar de producten. Dit vanwege het risico, dat er een grote partij vervallen chemicaliёn zal ontstaan, gekenmerkt als chemisch afval. Indien chemisch afval aanwezig is, moet dat binnen 24 uur worden gemeld aan het NIMOS.
5. Voordat ongediertebestrijdingswerkzaamheden worden uitgevoerd dient de betreffende omgeving op de hoogte te worden gesteld. Het uitvoeren van de werkzaamheden mogen niet in de nabijheid van derden plaatsvinden, die niet zijn voorzien van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen.
6. De aanvrager moet voldoen aan de richtlijnen van het Ministerie van L.V.V.
7. Verder dient het NIMOS en het Ministerie van L.V.V. op de hoogte te worden gesteld indien wordt overgegaan tot het gebruik van andere dan de bovengenoemde chemicaliёn.
8. Afvalchemicaliёn mogen niet ter plekke of elders worden geloosd, verbrand of gedumpt.
9. De vergunninghouder/ster zal moeten voldoen aan de richtlijnen die zijn aangegeven door het Korps Brandweer Suriname en de Pesticiden Afdeling van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij.
10. Indien er een lekkage plaatsvindt, moeten buurtbewoners en de relevante instanties zoals het Districtscommissariaat, het Korps Brandweer Suriname, het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg en het NIMOS, worden geïnformeerd. De opruiming zal onmiddellijk moeten plaatsvinden op kosten van het bedrijf.
11. Het bedrijf moet toegankelijk zijn voor monitoring en controle door overheidsinstanties zoals het Districtscommissariaat, het Korps Brandweer Suriname, het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg, het NIMOS, de Dienst Arbeidsinspectie en het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij.
14.1.2 de voorwaarden van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg:
1. In het magazijn van het bedrijf aan zaakadres moeten uitsluitend de te gebruiken bestrijdingsmiddelen, hulpmateriaal alsook materiaal benodigd voor de bespuitingen alsmede de transportmiddelen (uiteraard, dus gescheiden van de rest), worden opgeslagen en eventueel verhandeld.
2. Het vervoer van insecticiden, pesticiden en chemicaliën die bestemd zijn voor het bestrijden van ongedierte en plagen, giftige middelen etc., mag niet geschieden in vervoermiddelen, die gebruikt worden voor het vervoer van voedingsmiddelen, drinkwater enz.
3. Betrokkene en zijn personeel moeten zich (tweemaal) jaarlijks medisch laten keuren, zoals wettelijk is vereist bij Wet van 7 december 1953 G.B.1953, gewijzigd bij G.B.1954 no.170 en bij Staatsbesluit van 2 november 1957 G.B.1957 no.99.
4. Verpakking:
4.1. De bestrijdingsmiddelen moeten in zodanige verpakking geïmporteerd worden zodat ze in de originele verpakking aan de verbruiker verkocht worden.
4.2. Voor het gebruik van de bestrijdingsmiddelen moeten er duidelijk voorschriften vermeld zijn aan of bij de verpakking, zoals die ten verkoop worden aangeboden aan de gebruiker.
5. Opslag
5.1. Ongediertebestrijdingsmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen,ook ongereinigde verpakkingen hiervan, moeten worden bewaard in een uitsluitend voor dit doel bestemde bewaarplaats.
5.2. Deze ruimte mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden.
5.3. De toegangsdeuren tot deze ruimte moeten met een deugdelijke slot zijn afgesloten.
5.4. De sleutels dienen steeds buiten bereik van onbevoegden te worden opgeborgen.
6. Vervoer
Bij het vervoeren moet er voor worden gezorgd, dat:
6.1. de originele verpakking onbeschadigd blijft;
6.2. (tijdens het vervoer) de bestrijdingsmiddelen niet onderweg verloren kunnen raken;
6.3. deze middelen niet onbeheerd ergens achtergelaten worden;
6.4. dit in een afgesloten kist of een afgesloten vervoermiddel geschiedt.
N.B. Bij vervoer met een personenauto, fiets of bromfiets moet een afsluitbare kist gebruikt worden.
7. Verkoop
7.1. Zware vergiften (aangeduid met doodshoofd of andreaskruis) mogen niet worden verkocht aan personen beneden de leeftijd van l8 jaar.
7.2. Voor middelen zonder gevarenteken is de minimumleeftijd 16 jaar.
7.3. De bestrijdingsmiddelen moeten uitsluitend in de originele verpakking verkocht worden.
8. Beschermingsmiddelen voor het personeel.
8.1. Voor het personeel moet er een badkamer met douche zijn. Zeep en schone handdoeken moeten steeds aanwezig zijn.
8.2. Voor het hanteren van bestrijdingsmiddelen waarvan de verpakking beschadigd is, dienen persoonlijke beschermingsmiddelen steeds beschikbaar te zijn:
a. doelmatige kleding;
b. waterdichte laarzen;
c. doelmatige handschoenen;
d. adembeschermingsmiddelen b.v. filtermaskers.
e. Deze maskers dienen na elk gebruik schoongemaakt te worden en bewaard in een andere ruimte dan die waarin de bestrijdingsmiddelen zijn opgeslagen.
f. Na het spuiten moet het personeel direct de handen en eventueel het gezicht grondig reinigen.
9. Veiligheid.
9.1. Het gebouw hoort niet in een bewoond gebied te staan.
9.2. De werkruimten moeten beschikken over een goede ventilatie.
9.3. Bij gebruik van schadelijke poeders of gassen moet de werkruimte van afzuigkappen worden voorzien.
9.4. De werkruimte moet goed verlicht zijn met tl-buizen.
9.5. De opslagruimte moet gescheiden zijn van de werkruimte.
9.6. Het gebouw moet voorzien zijn van een douche.
9.7. Veiligheidsvoorschriften betreffende brandgevaar, beschermingsmiddelen voor het personeel moeten worden opgevolgd.
10. Nadere eisen ten aanzien van de opslag van de goederen.
10.1. De goederen in de opslagruimten moeten ordelijk en overzichtelijk zijn opgesteld en gemakkelijk toegankelijk zijn.
10.2. De goederen mogen niet te hoog worden opgestapeld.
10.3. De goederen mogen nooit direct op de grond staan, maar op rekken met een hoogte van tenminste 30 cm van de grond afgemeten.
10.4. De goederen mogen nooit in de nabijheid van levensmiddelen opgeslagen of uitgestald worden.
11. Eisen ten aanzien van vernietiging van container en verpakkingsmateriaal.
11.1. Containers moeten voor vernietiging gespoeld worden om de laatste resten pesticiden te verwijderen.
11.2. Spoelen geschiedt door 3x wassen met water.
11.3. Het waswater bevat een bepaalde concentratie van het bestrijdingsmiddel en moet op dezelfde wijze als het desbetreffend bestrijdingsmiddel vernietigd worden. Indien vernietiging van het waswater niet mogelijk is, moet het was- en spoelwater op de grond worden uitgegoten en mag niet in riool, trens, goot, rivier of afwatering (ter bescherming van vis etc.) gegooid worden.
11.4. De gespoelde containers moeten worden doorboord en gekreukt zodat deze niet opnieuw kunnen worden gebruikt.
11.5. Kleine containers kunnen vervolgens worden begraven.
11.6. Papieren en kartonnen verpakkingsmateriaal dienen op een daarvoor bestemde plaats verbrand te worden.
11.7. Spuitbussen mogen nimmer doorboord of verbrand worden.
15 CATEGORIE O SLAGER
15.1 SLAGER
1. alvorens met de werkzaamheden in voormeld bedrijf zal worden aangevangen, moeten betrokkene en het eventueel in zijn dienst zijnde personeel in het bezit zijn van een door eengeneeskundige afgegeven bewijs van goedkeuring als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening van 07 december 1953 (G.B.no.138);
2. er moet voldoende luchtverversing aanwezig zijn, hetzij door roosters en ventilatoren in de wanden, hetzij door vensters, hetzij door een of meer op of in het dak aangebrachte luchtkokers of andere ventilatie- inrichtingen; deuren dienen voorzien te zijn van glas of van draadwerk waar vliegen of muskieten niet doorheen kunnen; de deuren, uitgezonderd die der koelruimten en vriesruimten moeten automatisch sluiten;
3. de vloeren moeten van materiaal zijn vervaardigd, dat geen vocht opneemt of doorlaat; zij mogen geen onnodige scheuren of verdiepingen vertonen en moeten zoveel helling hebben dat het spoel- en schrobwater, hetzij rechtstreeks, hetzij door open goten gemakkelijk wegvloeit naar met een afneembaar rooster gedekte en van stankafsluiting voorziene kolken, vanwaar het door een goedgesloten of waterdichte put van het septic tanksysteem. Het bepaalde omtrent de helling der vloeren is niet van toepassing voor vries- en koelruimten;
4. de wanden moeten aan de binnenzijde van steen zijn of daarmee gelijk te stellen materiaal, van de vloer afgemeten tot een hoogte van ten minste 2½m glad, waterdicht en licht van kleur en niet bestand is tegen reiniging met warm zeepwater. Afwijking van de eisen t.a.v. de wandenis geoorloofd voor het gedeelte der wanden, dat ingenomen wordt door deuren en vensters.
5. de overgangen van vloer naar wanden onderling moeten rond afgewerkt zijn;
6. indien een zoldering aanwezig is, moet deze stof- en waterdicht zijn ingericht;
7. de ruimten der lokaliteiten moeten zo groot zijn dat de voor het bedrijf nodige handelingen en de controle naar behoren kunnen geschieden;
8. de kolken, de lokalen en de zich daarin bevonden voorwerpen en gereedschappen moeten geregeld schoon worden gehouden. Elke dag nadat in de lokalen gewerkt is, moeten de voorwerpen en gereedschappen, welke daarbij hebben dienstgedaan, onmiddellijk na het beëindigd zijn der werkzaamheden gereinigd worden;
9. de vleeswinkel moet aangesloten zijn op het waterleidingnet;
10. honden, katten, andere huisdieren en ongedierte mogen niet in de inrichting aanwezig zijn;
11. vlees en vleeswaren, die bedorven of onder andere redenen ondeugdelijk zijn, mogen niet in de inrichting aanwezig zijn;
12. als bewaarplaatsen van vlees, dat te eniger tijd voor de verkoop bestemd is, mogen slechts dienen daartoe in de betreffende vleeswinkel ingerichte ruimte dan wel binnen, die rechtstreeks van daaruit betreden kunnen worden of ruimten die door het Hoofd van de Veterinaire Inspectie geschikt geacht worden;
13. de vleeswinkel moet droog en in voldoende mate gekoeld zijn, een en ander ter beoordeling van het Hoofd van de Veterinaire Inspectie;
14. de vleeswinkel mag niet in rechtstreekse open verbinding staan met woonvertrekken, slachterijen, schaftlokalen, privaten, urinoirs, werkplaatsen etc. bereiding van vleeswaren of ter verkrijging van darmen en andere producten van dierlijke oosprong en stallen. Als rechtstreeks open verbinding wordt niet aangemerkt een licht dichte deur, die de opening tussen twee ruimten geheel afsluit en na opening terstond weder gesloten wordt;
15. zelfstandigheden, die aan het vlees een bijsmaak kunnen geven of bederf ervan kunnen bevorderen, mogen in de vleeswinkel niet aanwezig zijn;
16. in de vleeswinkel mogen slechts aanwezig zijn vlees en vleeswaren en in luchtdicht gesloten voorwerpen geconserveerde levensmiddelen, zoals eieren, boter en kaas mits in een verpakking waarin deze aan de verbruikers wordt afgeleverd, zo mede voorwerpen en inrichtingen, verband houdende met het bewaren en verkopen van vlees;
17. in de vleeswinkel moet een wasgelegenheid met zeep en zindelijke handdoeken aanwezig zijn;
18. de haken waaraan het vlees wordt gehangen moeten zindelijk en vrij van roest worden gehouden;
19. de vleeswinkel moet van steen worden opgetrokken. In elk deel van de vleeswinkel moet het daglicht in voldoende mate toetreden, zodanig dat daarin een gunstige daglichtvoorziening wordt verkregen, ten minste een der wanden van het lokaal waarin de vleeswinkel is ondergebracht over de volle afmeting buitenwand moet zijn, waarin een of meer vensters zijn geplaatst. De gezamenlijke lichtdoorlatende oppervlakte zal niet minder mogen bedragen dan 1/6 van de vloeroppervlakte. De vloeroppervlakte van de vleeswinkel mag niet minder zijn dan 30 m2, ingebouwde koelcellen niet meegerekend, terwijl de breedte en diepte niet minder mogen bedragen dan 5respectievelijk 8 meter;
20. de te bezigen vloer- en draagmiddelen mogen niet gebruikt worden voor het vervoer van levende dieren, noch van veevoeder en andere goederen en moeten telkens, nadat daarvan voor het vervoer van vlees is gebruik gemaakt, worden gereinigd zodat daarin geen stukjes bloed enz. blijven zitten;
21. het vlees, dat door de vergunninghouder/ster vervoerd wordt, moet gedekt zijn met reine doeken;
22. de te bezigen vervoer- en draagmiddelen moeten alvorens in gebruik te worden genomen, goedgekeurd worden door het Hoofd van de Veterinaire Inspectie;
23. in de wagen of kisten bestemd voor vervoer van vlees moeten huiden, borstels, hoeven, hoorns, darmen, touw, gereedschappen enz. afzonderlijk verpakt zijn zodat het vlees niet verontreinigd kan worden; bedoelde wagens of kisten mogen na gebruik niet op of langs de openbare weg blijven;
24. het goedgekeurde vlees mag niet anders vervoerd worden dan:
a. in geheel gesloten wagens of vleeskisten met deugdelijke ventilatie;
b. in gesloten of open draagmiddelen, vervaardigd van goed te reinigen materiaal, mits daarin geborgen vlees gewikkeld is in zindelijke wit of kleurloos papier waarvan de zijde, welke met het vlees in aanraking komt, niet mag zijn bedrukt of beschreven of in een andere zindelijke witte stof;
25. de genoemde wagens en vleeskisten moeten voorzien zijn van gladde wanden en een aangesloten gladde bodem waarop een raamwerk dat is vervaardigd van goed gereinigd materiaal is bevestigd;
26. de personen, die vlees vervoeren, mogen alleen op de wagens zitten, indien daarvoor speciaal gemaakte zitplaatsen aanwezig zijn;
27. de vergunninghouder/ster moet bekwaamheden bezitten op het gebied van de vleeswaren.
28. in de vleeswinkel dient voorts aanwezig te zijn:
a. een hakblok van gestoomd hardhout door middel van zwaluwstaart verbinding samen
b. gevoegd;
c. een uitsnijtafel voorzien van een metalen bovenblad en een opklapbare houten zijkant van gestoomd hardhout; een koelgelegenheid.
16 CATEGORIE P REISBUREAU
16.1 REISBUREAU
16.1.1 Het is de vergunninghouder/ster verboden om:
1. in Suriname direct of indirect, luchttransportdocumenten te verkopen die gelden voor trajecten welke niet zijn genoemd in voor Suriname geldende administratieve overeenkomsten, verdragen en vergunningen;
2. luchttransportdocumenten opererende luchtvaartmaatschappijen.
16.1.2 2. De vergunninghouder/ster is voorts verplicht:
1. uitvoering te geven aan eventueel door het Hoofd van de Luchtvaartdienst te stellen regulerende maatregelen in het belang van het reiswezen in Suriname;
2. bij de uitoefening van de werkzaamheden gebruik te maken van gekwalificeerd personeel.
16.1.3 Voorts te bepalen dat: de vergunning onder de volgende voorwaarden verleend zal worden:
1. Beschikkingen: van de Minister van Handel en Industrie d.d. 11 september l99l no.5696, houdende vaststelling van regels voor wat betreft kredietwaardigheid, handelskennis en vakbekwaamheid ter verkrijging van een vergunning tot de uitoefening van het bedrijf van REISBUREAU of TOUROPERATOR (gepubliceerd in het Staatsblad van l992 no.31);
2. Beschikking van de Minister van Handel en Industrie d.d. 11 september l99l no.5698, houdende vaststelling van voorwaarden tot de uitoefening van het bedrijf van REISBUREAU (gepubliceerd in het Staatsblad van l992 no.32).
17 CATOGORIE Q PELMOLENAAR
De vergunninghouder/ster dient zich eveneens te houden aan:
17.1 de voorwaarden van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS):
1. De werkruimte dient zoveel mogelijk geïsoleerd te zijn van de omgeving middels betonnen muren; tijdens productie-uren dient voor goede ventilatie gezorgd te worden d.m.v. enkele afzuigsystemen ter plekke en natuurlijke ventilatie, ter voorkoming van stofophoping. De afzuigsystemen dienen aangesloten te worden aan een luchtzuiveringsinstallatie om de uitstoot van stofdeeltjes afkomstig van de productie te voorkomen. Vervolgens dient het terrein regelmatig met water besproeid te worden. De weg naar de productieruimte dient verhard te zijn om stofoverlast te voorkomen, waarbij de zijstroken beplant dienen te worden.
2. Alle producten dienen opgeslagen te worden in een afgescheiden en goed geïsoleerde ruimte met afzuigsysteem.
3. Er zal een aparte container moeten worden geplaatst voor afvalmateriaal.
4. De locatie moet niet toegankelijk zijn voor onbevoegden met name kinderen. Duidelijke en zichtbare pictogrammen die aangeven: ”Verboden toegang voor onbevoegden en kinderen” alsook ”Verboden te roken” zullen moeten worden geplaatst.
5. De werknemers dienen te beschikken over persoonlijke beschermingsmiddelen zoals neuskappen tegen opwaaiende stof, gehoorbeschermers en veiligheidsschoenen.
6. De vergunningaanvrager zal moeten voldoen aan de richtlijnen die zijn aangeven door het Korps Brandweer Suriname en de dienst Arbeidsinspectie van het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu.
7. Het bedrijf moet toegankelijk zijn voor controle door overheidsinstanties zoals het Districtscommissariaat, het Korps Brandweer Suriname, het NIMOS en de dienst Arbeidsinspectie.
8. Deze voorwaarden gelden alleen voor het produceren van rijstproducten. Voor uitbreiding of aanpassing van de bedrijfsactiveiten dient er opnieuw een vergunning te worden aangevraagd.