Facebook
WhatsApp
LinkedIn

Kabinet van de President

Tweede Onderwijs- en Beroepenbeurs gericht op strategische nationale en regionale ontwikkelingen

President Chandrikapersad Santokhi heeft de tweede Onderwijs- en Beroepenbeurs geopend. Dit evenement vindt van 11-13 april plaats op het Mr. Dr. J.C. De Miranda Lyceum. Tijdens de beurs krijgen jongeren van omliggende scholen de kans zich te laten informeren over opleidings- en carrièremogelijkheden bij onderwijsinstellingen en bedrijven. Het staatshoofd had op donderdag 11 april de eer de opening te verrichten.

Tijdens de opening van de beurs benadrukte president Santokhi het belang van het beter afstemmen van opleidingen en trainingen op toekomstige kansen en uitdagingen. Hij verwees naar de dreiging van het verlies van arbeidsmarkten, de behoefte aan opleidingen in nieuwe sectoren en het voorkomen van braindrain. “Met een bevolking van 600.000 inwoners moet Suriname investeren in opleidingen die gericht zijn op hoogwaardige banen, vooral in sectoren zoals toerisme, olie en gas, en nieuwe sectoren als klimaat en carboncredits. Grote investeringen zijn op komst, onder andere in de voedselverwerkingsindustrie, waarvoor moderne agrarische en technische kennis vereist is”, aldus de president. Het staatshoofd moedigde de aanwezige jongeren aan om de beurs te gebruiken als inspiratiebron voor hun toekomst.

President Santokhi benadrukte daarnaast het belang van de modernisering van onderwijsprogramma’s, zodat deze beter aansluiten op de behoeften van het land en bijdragen aan economische groei. Hij stelde dat samenwerking tussen onderwijsinstellingen, bedrijven en de overheid cruciaal is bij het voorbereiden van Surinaamse jongeren op strategische nationale, regionale en internationale ontwikkelingen.

Minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (minOWC) gaf aan dat het ministerie al geruime tijd werkt aan het verbeteren van de relatie tussen onderwijs en de arbeidsmarkt. “De arbeidsmarkt ondergaat veel veranderingen, en het is essentieel dat het onderwijs zich aanpast, met name op het gebied van curriculumontwikkeling. Via beroepsanalyses worden opleidingen beter afgestemd op de functies en taken in het bedrijfsleven”, legt hij uit. De bewindsman benadrukte dat de samenwerking met bedrijven verder versterkt moet worden, bijvoorbeeld door hun betrokkenheid bij het vaststellen van leerdoelen en beroepsprofielen. “De inhoud van opleidingen moet sneller en vaker worden aangepast – liefst elke 3 tot 5 jaar – om relevant te blijven”, voegde hij toe.

De onderwijsminister onderstreepte ook het belang van praktijkonderwijs: “Praktijkervaring is van groot belang. Meer stages en bedrijfsbezoeken zijn nodig om jongeren al tijdens hun opleiding, kennis te laten maken met de werkpraktijk.” Hij verwees naar het tienjarig basisonderwijs, waarin jongeren in de bovenbouw (leerjaar 9 en 10) vroeg moeten worden voorbereid op de arbeidsmarkt. Hierbij is de betrokkenheid van bedrijven gewenst, bijvoorbeeld door aanwezigheid op scholen en deelname aan vakgerichte activiteiten.

Minister Ori beschouwt de onderwijsbeurs als een belangrijk platform om jongeren te informeren over studierichtingen en carrièrekansen. Het ministerie heeft plannen om deze beurs jaarlijks te organiseren en verder te ontwikkelen.