Minister Marciano Dasai heeft tijdens zijn deelname aan de recente COP29-conferentie de nadruk gelegd op de belangrijke onderwerpen van klimaatsfinanciering en de transformatie van Suriname naar een koolstofarme economie. Een van de belangrijkste kwesties die door Suriname werd aangekaart, was de New Collective Quantified Goal (NCQG), een fundamentele stap in het verkrijgen van de middelen die nodig zijn voor zowel adaptatie als mitigatie van klimaatverandering. “Het is essentieel dat we op een gegeven moment de benodigde middelen ontvangen om ons land aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen”, aldus minister Dasai op 28 november tijdens een regeringsraadpersconferentie.
De bewindsman merkt op dat Suriname een van de weinige landen in de regio is die fysiek aanwezig was om een sterk statement af te geven over de noodzaak voor klimaatsfinanciering. “Er wordt vaak niet geluisterd naar de kwetsbare landen, ondanks dat wij de grootste gevolgen ondervinden.” Minister Dasai benadrukt dat van alle klimaatsfinanciering slechts een klein percentage naar deze kwetsbare landen gaat, en Suriname heeft dan ook gevraagd om meer aandacht en financiering voor de landen, die het hardst getroffen worden door de klimaatcrisis.
Tijdens de conferentie werden verschillende thema’s besproken, waaronder NCQG, mitigatie, adaptatie en ‘just transition’ – de rechtvaardige transitie naar een koolstofarme economie. Minister Dasai legt uit dat landen zoals Suriname tegen uitdagingen aanlopen, zoals een gebrek aan technologie, capaciteit en financiële middelen, die essentieel zijn voor het bevorderen van een rechtvaardige transitie. “We moeten deze technologieën en capaciteiten ontwikkelen, maar daarvoor hebben we ondersteuning nodig.”
Een ander belangrijk onderwerp tijdens de COP was artikel 6 van het Klimaatakkoord, dat de basis legt voor markten voor koolstofkredieten en de mechanismen voor internationale samenwerking op het gebied van klimaatfinanciering. Minister Dasai geeft aan dat Suriname zijn inspanningen heeft geconcentreerd op het verkrijgen van meer financiering voor het land via het verbeteren van de toegang tot klimaatfondsen. “Artikel 6 is van groot belang voor Suriname, omdat het ons helpt om klimaatfinanciering te verkrijgen door middel van samenwerking met andere landen”, onderstreept de milieuminister.
Tijdens de klimaattop in Azerbeidzjan vroeg minister Dasai ook aandacht voor de administratieve barrières die vaak een obstakel vormen voor de toegang tot klimaatsfinanciering. Hij stelde dat de bureaucratische processen bij organisaties zoals de ECF (Environmental Climate Fund) en GEF (Global Environmental Facility) het moeilijk maken voor ontwikkelingslanden om snel toegang te krijgen tot benodigde fondsen. “We hebben gepleit voor het verlagen van de drempels om toegang te krijgen tot klimaatsfinanciering, zodat we sneller kunnen handelen en onze projecten kunnen presenteren.”
Wat betreft de financiële toezeggingen werden de verwachtingen van de ontwikkelingslanden niet volledig ingelost. De landen hadden gehoopt op een doelstelling van 1,3 triljoen dollar per jaar, maar uiteindelijk werd een bedrag van 302 miljard dollar toegekend aan de ontwikkelingslanden. “Dit is niet genoeg, maar het is een stap in de juiste richting”, zegt de minister. Hij geeft aan dat de verdeling van de middelen zo’n 1 miljoen US dollar per land per jaar oplevert, wat in de praktijk betekent dat de landen hard moeten werken om projecten te identificeren en voor te dragen om daadwerkelijk toegang te krijgen tot deze middelen. Minister Dasai concludeert dat Surinames focus op de NCQG en artikel 6 van groot belang is voor de verdere verduurzaming van het land. “Er is veel werk te doen, maar met de juiste inspanningen kunnen we de klimaatuitdagingen het hoofd bieden en tegelijkertijd onze duurzame ontwikkeling bevorderen.”