Het werkbezoek van president Chandrikapersad Santokhi aan Nederland moet volgens het Surinaamse staatshoofd gezien worden als het hoogtepunt van de samenwerkingsrelatie die hersteld is na aantreden van de huidige Surinaamse regering. President Santokhi reist op zondag 5 september 2021 met drie ministers af naar Nederland. Voor vertrek vanuit de Johan Adolf Pengel International Airport sprak hij van een zware agenda, die in Nederland afgehandeld zal worden. Voorafgaand aan dit werkbezoek heeft president Santokhi twee keer telefonisch overleg gehad met de Nederlandse premier Mark Rutte.
“Vanaf dat moment is de samenwerking verder uitgewerkt op het niveau van verschillende ministeries. Er zijn technische missies geweest en samenwerkingsafspraken gemaakt binnen alle sectoren”, aldus het staatshoofd, dat eraan toevoegt dat de politieke c.q. diplomatieke samenwerking volledig is hersteld. “Als zaken na een jaar zo goed lopen, dan moet dat nu bekroond worden met een presidentieel werkbezoek.” Met dit bezoek wordt de samenwerkingsrelatie formeel getild naar een hoger niveau. President Santokhi merkt op dat de samenwerking tussen Suriname en Nederland er een is van oudsher en verschillende gebieden bestrijkt: cultureel, sociaaleconomisch, historisch en economisch. “We gaan nu naar een ander niveau van samenwerking,” laat hij optekenen.
Het ministersteam is op basis van de af te werken agenda geselecteerd. “We nemen ministers mee waarvan we vinden dat het belangrijk is om met hun counterparts afspraken te maken op uitvoerend niveau”, zegt het staatshoofd. Aangezien de agrarische sector ook prioriteit geniet in het te voeren overleg, zal ook minister Parmanand Sewdien van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV), die reeds in Nederland vertoeft, deel uitmaken van de delegatie. De president merkt op dat Nederland heeft laten zien dat het op het gebied van de agrarische productie heel hoog kan scoren. Minister Kenneth Amoksi van Justitie reist mee vanwege de onderwerpen veiligheid en samenwerking op het gebied van grensoverschrijdende criminaliteit, rechterlijke macht en rechtshulp. Het is gebruikelijk dat de minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), Albert Ramdin, meereist, ook omdat de agenda vanuit zijn positie wordt voorbereid. Het staatshoofd wijst erop dat Nederland in een jaar tijd 15 miljoen euro heeft geïnvesteerd in de Surinaamse gezondheidszorg en vanwege de Covid-19-situatie. De samenwerking op dit gebied is breed en diepgaand. In dit kader maakt ook minister Amar Ramadhin van Volksgezondheid deel uit van de delegatie. Minister Armand Achaibersing van Financiën en Planning stond eerder ook op de agenda, maar reist niet meer mee vanwege het overleg met de vakbonden.
President Santokhi merkt op dat de relatie tussen de regeringen van de twee landen in de afgelopen tien jaar vrijwel stil is geweest, daarentegen is de relatie tussen de twee gemeenschappen wel doorgegaan. “Dat is de kracht van de samenwerking tussen Suriname en Nederland: daar waar op politiek niveau zaken traag gaan of stilliggen dan pakken de gemeenschappen dat op.” Het is thans de bedoeling om deze samenwerking te intensiveren naar onder meer het niveau van bedrijfsleven en meer halen uit investeringen. Verder zal ook de toeristenstroom beter gestructureerd moeten worden, samenwerking tussen SLM en andere vliegmaatschappijen van de grond moeten komen en het reisverkeer versoepeld moeten worden. Tegen deze achtergrond staat ook het afschaffen van de visumplicht op de agenda van beide landen. Het Surinaamse staatshoofd ziet ook een belangrijke rol weggelegd voor de Surinaamse diasporagemeenschap. Zij zal als ambassadeur moeten fungeren om poorten naar andere landen van Europa te openen.