Namen van ambassadeurs worden pas officieel bekendgemaakt nadat het formele selectie- en benoemingsproces is doorlopen. Dit deelde minister Melvin Bouva van Buitenlandse Zaken, Internationale Handel en Samenwerking (BIS) mede voor aanvang van de Raad van Ministers op woensdag 10 september. De bewindsman bestempelt het openbaar maken van namen, nog voordat het formele proces is gestart, als ongelukkig.
“Ik was zelf in Guyana voor een missie met de Guyanese ambassadeur toen het bericht naar buiten kwam, en u begrijpt dat dit niet zo gelukkig overkomt”, aldus minister Bouva. Hij roept politieke partijen op om hiermee rekening te houden en het formele traject te respecteren.
Professionalisering en economische diplomatie
De minister heeft een professionaliseringsprogramma aangekondigd voor het diplomatieke korps. “Ik wil graag een goede verhouding zien tussen de personen die vanuit de partijen worden voorgedragen en de functionarissen met gedegen ervaring vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken”, stelt de bewindsman. Er zal een nieuw diplomatiek korps worden opgericht, waarin ambassadeurs en diplomaten uitgebreid worden getraind in een breed scala aan onderwerpen.
De training, die twee tot drie maanden zal duren, bereidt hen voor op de diverse uitdagingen van hun posten. Daarnaast wordt een verdiepingscursus aangeboden met een focus op commerciële en economische diplomatie, alsook financieel administratieve training. Dit is een direct antwoord op de zorgwekkende financiële situatie op sommige buitenlandse posten. Zo is er een post waarvan al twee jaar geen financiële rapportage is ingediend.
Minister Bouva zal een beleid voeren om terugkerende ambassadeurs met gedegen ervaring en netwerken opnieuw in te zetten binnen zijn ministerie. De huidige ambassadeur in Guyana zal na terugkeer gevraagd worden een bijdrage te leveren aan de economische diplomatie. De bewindsman wil het succesvolle model van de Suriname-Guyana Chamber of Commerce introduceren in de relatie met andere landen om de internationale handel en zakelijke contacten te bevorderen. “Iedereen die wil en kan, zullen we inzetten”, legt minister Bouva uit.