De Republiek Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden bevestigen dat de bilaterale relatie tussen beide landen sinds 2020 is versterkt en heeft geleid tot verbreding en verdieping van de samenwerking. Dit hebben vicepremier Wopke Hoekstra en minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) laten doorschemeren tijdens een persconferentie op zondag 2 juli 2023. Vicepremier Hoekstra heeft opgemerkt dat hij na de indrukwekkende Ketikoti-plechtigheden van zaterdag een goede ontmoeting heeft gehad met zijn gewaardeerde ambtsgenoot. Hoekstra is namelijk ook de minister van Buitenlandse Zaken. Beide functionarissen hebben benadrukt dat het van belang is om steeds nieuwe impulsen te geven aan de onderlinge relatie tussen Suriname en Nederland.
Het huidige bezoek van minister Hoekstra onderstreept de wederzijdse intentie tot verdere samenwerking. De Nederlandse regeringsfunctionaris geeft aan enorm dankbaar te zijn dat hij de herdenking van de Dag de Vrijheden in Suriname heeft mogen gedenken. “Ik ben op de eerste plaats in Suriname om de excuses namens de Nederlandse regering te bieden voor het slavernijverleden. Ik heb gister aan tafel gezeten met diverse nazaten van de tot slaaf gemaakten. Deze gesprekken hebben veel indruk op mij gemaakt”, aldus de vicepremier. Hij zegt dat het belangrijk is om alle stemmen te horen om het proces na de komma-na de excuses voor het Nederlandse slavernijverleden- samen vorm te geven.
Vicepremier Hoekstra merkt op dat hij ook in Suriname aanwezig is om gesprekken te voeren over bredere samenwerking tussen Suriname en Nederland. “Ik heb breedvoerige gesprekken gehad met president Santokhi en minister Ramdin. Laat mij benadrukken dat sinds het aantreden van deze regering de samenwerking tussen beide landen zeer intensief is. Ik kijk met grote waardering naar al het werk wat deze regering, president en minister van Buitenlandse zaken verzet om te zorgen dat de toekomst van alle Surinamers er beter komt uit te zien”, aldus de Nederlandse regeringsfunctionaris. Hij memoreerde het bezoek van president Santokhi in 2021 aan Nederland. Er zijn toen diverse samenwerkingsovereenkomsten getekend die allemaal voordelen hebben.
Zowel minister Ramdin als zijn Nederlandse evenknie hebben geaccentueerd dat de betrekkingen tussen Suriname en Nederland breed en intensief zijn en in een stroomversnelling zitten. Vicepremier Hoekstra zegt dat Nederland de samenwerking graag verder wil verdiepen onder andere door kennis en technische expertise uit te wisselen via het Makandra-programma. Het programma behelst samenwerking op het gebied van justitie, politie, defensie, financiën, volksgezondheid en kustbescherming. Minister Ramdin geeft aan dat er ook gesproken is over nieuwe terreinen van samenwerking. “We hebben concreet gesproken over capaciteitsversterking. Een van de uitdagingen waarmee Suriname te maken heeft om de economie weer gezond te maken en het land te ontwikkelen is capaciteitsuitvoering. Wij kunnen gebruik maken van de expertise van Nederland”, aldus de bewindsman.
De BIBIS-minister kijkt ook uit naar de verbetering van de samenwerking met het bedrijfsleven en de voorzieningen die er bestaan met betrekking tot kredietfaciliteiten vanuit Nederlandse instanties. Hij laat weten dat het visumproblematiek ook op de agenda stond. Tijdens het gesprek zijn ook over internationale vraagstukken aan de orde gekomen. De ministers blikten vooruit op de komende EU-CELAC top die op 17 en 18 juli 2023 zal plaatsvinden in Brussel. Dit biedt beide landen de gelegenheid verder overleg te voeren over de onderlinge samenwerking, maar vooral ook over samenwerking in het kader van geopolitieke ontwikkelingen die hun effect hebben op de LAC-regio.