Facebook
WhatsApp
LinkedIn

Kabinet van de President

Duurzame marrongemeenschappen voorbeeld voor nationale ontwikkeling

Behalve dat de marrongemeenschap 265 jaar geleden een vredesverdrag heeft getekend met de kolonisator, is de strijd die daarvoor is geleverd niet slechts één om vrijheid geweest. Het was een strijd om te komen uit een situatie die onaceptabel was. Zo sprak vicepresident Gregory Rusland op vrijdag 10 oktober bij de viering van de Dag der Marrons op het Plein van 10 oktober 1760. Volgens de regeringsfunctionaris was het meer nog een strijd om vrijheid die de marronbevolking ook in staat moest stellen om gemeenschappen te stichten.

“Als we vandaag de dag terugkijken, dan zien we dat ze in staat waren om duurzame gemeenschappen te bouwen; gemeenschappen die tot vandaag de dag nog stand houden; gemeenschappen die in staat waren om zichzelf te organiseren. Zodanig dat ze hun vrijheid hadden, maar waarbij ze ook hun eigen zaken konden regelen. Dit deden zij zodanig, waarbij gedrevenheid en doorzettingsvermogen ervoor hebben gezorgd dat de marrongemeenschap vandaag een belangrijk plek inneemt in ons land.”

Volgens de vicepresident hebben nazaten van Afrikaanse tot slaaf gemaakten hiermee bewezen dat zij in staat zijn om zonder de ondersteuning van anderen gemeenschappen te bouwen, die duurzaam zijn. “En ik denk dat die karakteristieken meegenomen moeten worden, ook in de toekomst”, aldus vp Rusland. Hij wees erop dat er in Suriname verschillende bevolkingsgroepen zijn, inclusief de Inheemsen. “We moeten leren hoe de marrons in staat waren zichzelf te organiseren en wat hen sterk maakte. Die eigenschappen moeten we meenemen in de periode die voor ons komt, en eenheid vormen.”

Minister Miquella Huur van Regionale Ontwikkeling (RO) benadrukte dat op marrondag “wij niet staan als individuen, maar als één volk”. Volgens haar moet wat de marrons 265 geleden begonnen zijn, worden voortgezet. “Vrijheid is”, aldus de bewindsvrouw, “niet iets dat men voor zichzelf opeist, maar iets dat men bewaakt en doorgeeft aan de volgende generatie”. Hierbij gaat het niet alleen om recht op het lichaam, maar ook recht om te bestaan. De regering draagt daarom ook de verantwoordelijkheid om samen met de marrons en Inheemsen te strijden voor de grondenrechten.

Leo Atoman, voorzitter van de Stichting 10 oktober 1760, riep op ook de Inheemsen te respecteren. Om die reden startte de dag met een openingsgebed en een cultureel optreden van een inheemse groep. De voorzitter sprak zijn waardering uit voor de aanwezigheid van de vicepresident, president Jennifer Simons en de ministers Huur, Adelien Wijnerman, Harish Monorath, Marinus Bee, Lalinie Gopal, André Misiekaba en Patrick Brunings. Atoman wees verder erop dat alle mensen van Afrikaanse komaf in Suriname, nakomelingen van tot slaaf gemaakten zijn en dus één volk.

Johannes Niavai deed namens het traditioneel gezag een verzoek aan de regering om de rechten, in het bijzonder de grondenrechten van marrons en Inheemsen in orde te maken, en vonnissen op dit stuk uit te voeren. Hij deed ook een verzoek de naam van Stoelmanseiland te veranderen naar Boni- of Boston Bendteiland, aangezien Samuel Philip Stoelman naar wie het eiland is vernoemd, een marronjager was en opperbevelhebber van het Korps Zwarte Jagers. Daarnaast uitte de kapitein de wens om een (educatie)centrum voor de marrongemeenschap op te zetten.