Een delegatie uit Suriname, bestaande uiit onder meer de ministers Albert Ramdin, Amar Ramadhin en Riad Nurmohamed is naar Guyana afgereisd waar er gesprekken zullen worden gevoerd aangaande de samenwerking tussen beide landen op economisch en technisch vlak. De delegatie is op woensdag 14 oktober 2020 richting Georgetown vertrokken en zal daar verspreid over twee dagen een lijvig programma afwerken.
Minister Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) legt als delegatieleider uit dat het een regulier werkbezoek betreft, dat tevens een rechtstreeks gevolg is van de afspraken die in augustus zijn gemaakt tussen president Chandrikapersad Santokhi en Irfaan Ali van Guyana. Aan hun ministers van Buitenlandse Zaken was toen de opdracht gegeven de relatie tussen de beide landen te evalueren. De bewindslieden hebben tussentijds via Zoom evaluatiemeetings gehad en een overzicht gemaakt van hoe die relatie eruitziet.
Echter willen de regeringsleiders het overleg naar het presidentieel niveau brengen. Reden waarom er in Georgetown fysiek en formeel overleg gevoerd zal worden. De ontmoeting heeft een drieledig doel: Het eerste is om de evaluatie te bespreken en vast te stellen welke nieuwe vormen van overlegmomenten gecreëerd moeten worden en die passen binnen het nieuwe raamwerk van overleg tussen de twee presidenten. De bedoeling is dat uit het overleg een agenda komt voor de strategische ontmoeting tussen de staatshoofden in de marges van de Onafhankelijkheidsviering in november in Suriname.
Verder zal er in Georgetown gesproken worden over de bouw van de brug over de Corantijnrivier. Hierover zijn in de afgelopen week reeds gesprekken gevoerd op technische niveau. Daarbij hebben minister Nurmohamed van Openbare Werken en zijn Guyanese ambtgenoot elkaar aan beide kanten van de rivier ontmoet. Minister Ramdin spreekt in gesprek met de Communicatie Dienst Suriname (CDS) van een belangrijk project om een stukje verbinding te creëren tussen de beide landen. De brug zal bijdragen aan de toegankelijkheid op het noordoostelijk deel van Zuid-Amerika. Het betreft een grote en gezamenlijke investering van Suriname en Guyana. Op de agenda staat ook de technische en economische samenwerking. In november moet duidelijk zijn dat de relatie tussen de beide landen enorm is verdiept.
Minister Ramdin zal in Georgetown van de gelegenheid gebruikmaken om met een aantal ook in Suriname geaccrediteerde ambassadeurs te praten, onder andere die van het Verenigd Koninkrijk, Canada en de Europese Unie. Bezoeken aan Caricom secretaris-generaal Irwin LaRocque en Percival Marie, de directeur-generaal van Cariforum, waarvan Suriname thans voorzitter is, behoren ook tot het programma van de Surinaamse delegatie.
De BIBIS-Minister zegt dat op termijn de band tussen Suriname en Guyana economische voorwaarden zal hebben. Op het gebied van olie en gas bestaat de mogelijkheid dat op den duur bepaalde investeringen samen gedaan zullen moeten worden. De bouw van een diepzeehaven is bijvoorbeeld een mega-investering die beter gezamenlijk gedaan kan worden. Ook zaken als export, het toerisme en het personenverkeer tussen de twee landen vragen gezamenlijke aanpak. Volgens de bewindsman zijn er genoeg mogelijkheden waar beide economieën voordeel aan kunnen hebben. De bedoeling is om echt ervoor te zorgen dat de relatie op een niveau komt waarbij beide landen tot de conclusie komen dat het voordeel heeft om met elkaar samen te werken, zeker met het oog op olie en gas in de toekomst.