Het loon wordt volledig uitbetaald over de gehele periode van het ouderschapsverlof. Daartegenover staat dat alle werknemers en werkgevers een verplichte maandelijkse bijdrage moeten doen aan het ‘Fonds Voorzieningen Ouderschapsverlof’ dat verantwoordelijk is voor de doorbetaling. De bijdrage is gelijk aan 1 procent van het brutoloon van de werknemer. Dit zegt de onderdirecteur van Arbeid, Glenn Piroe, in de nieuwe aflevering van Wroko Afersi met als onderwerp “Financiering van het Ouderschapsverlof”. Onder het ouderschapsverlof kan worden gerekend: het zwangerschaps-en bevallingsverlof van minimaal 16 weken en het vaderschapsverlof van minimaal 7 dagen.
Volgens arbeidsvoorlichter, Imro Smith, bestaat de bijdrage uit een werkgeversaandeel van minimaal 50 procent en een werknemersaandeel van maximaal 50 procent. De werkgever is verplicht om het werknemersaandeel bij elke loonbetaling in te houden en direct daarna samen met het werkgeversaandeel af te dragen aan het fonds. Hij zegt dat de werkgever verplicht is zijn werknemer het bewijst te verschaffen dat de bijdrage aan het fonds is voldaan. Het fonds zal op zijn website maandelijks bekendmaken welke bedrijven aan hun verplichting hebben voldaan. Hierdoor kunnen werknemers ook checken of hun bedrijf heeft voldaan aan de verplichting tot afdracht van de bijdrage. Volgens Smith kan de verplichte bijdragen aan het fonds op zijn vroegst in de maand december dit jaar worden uitgevoerd. Pas hierna kan worden bekend gemaakt wanneer het fonds zal overgaan tot vergoeding van het verlof.
Piroe zegt dat de financiering van het verlof alleen mogelijk is als alle werknemers en werkgevers zich van hun plicht kwijten. Hij benadrukt dat alle werknemers verplicht zijn bij te dragen aan het fonds, ongeacht hun geslacht, leeftijd, levensovertuiging en seksuele geaardheid. Ook werknemers die geen kinderen kunnen krijgen of geen kinderwens hebben zijn verplicht bij te dragen. Deze bijdrageplicht duurt zolang de werknemer betrokken is in een arbeidsovereenkomst. Hij verduidelijkt dat is uitgegaan van het solidariteitsprincipe en het solidariteitsbeginsel om de financiering mogelijk te kunnen maken.
Ten aanzien van de bijdragen verduidelijkte hij dat in de komen de 3 jaren een uitzondering wordt gemaakt voor bedrijven die het ouderschapsverlof zelf financieren. Deze bedrijven hoeven voorlopig niet bij te dragen aan het fonds omdat ze tot uiterlijk 2022 in de gelegenheid worden gesteld hun bestaande regeling ter financiering van het ouderschapsverlof uit te voeren. Het gaat hierbij om voornamelijk cao-bedrijven. De regelingen en voorzieningen die deze bedrijven met hun personeel hebben over het ouderschapsverlof blijven voorlopig van kracht. Deze afspraken zullen uiterlijk in 2022 in overeenstemming moeten zijn gebracht met de wet Arbeidsbescherming Gezin. Vanaf dat moment zijn deze bedrijven verplicht bij te dragen aan het fonds.
Smith zegt dat de wet niet van toepassing is op landsdienaren. Het ligt wel in de bedoeling dat de voorzieningen van de ambtenaren spoedig in lijn worden gebracht met deze wet. Dit is volgens hem geen aangelegenheid van het ministerie van Arbeid, maar van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Het programma Wroko Afersi wordt vrijdag a.s. uitgezonden op GOV.TV en zal hierna op YouTube en Facebook te bekijken zijn.
Paramaribo, 11 september 2019
Communicatie Unit
Ministerie van Arbeid
Arbeidsvoorlichter Imro Smith en onderdirecteur Arbeid, Glenn Piroe over de financiering van het ouderschapsverlof.