Facebook
WhatsApp
LinkedIn

Ministerie van Financiën en Planning

De overheidsschuld als percentage van het bbp is flink gedaald en zal waarschijnlijk blijven afnemen.

Uit de analyse van Moody’s, het internationale kredietbeoordelingsbureau, die de kredietrating van Suriname met twee stappen heeft verhoogd naar Caa1 en de vooruitzichten van positief naar stabiel heeft gewijzigd, is gebleken dat tot op heden Suriname al aanzienlijke vooruitgang geboekt heeft bij het verlagen van de schuldenlast. Wij verwachten dat de staatsschuld eind 2024 zal uitkomen op ongeveer 74% van het bbp, na een piek van 146% in 2020. Deze verbetering wordt ondersteund door aanzienlijke begrotingsconsolidatie-inspanningen. Deze hervormingen, ondersteund door een IMF-programma, hebben bijgedragen aan een verschuiving naar primaire overschotten en een positief begrotingstraject.

Wij verwachten dat de schuldenlast voortdurend zal blijven dalen, ondersteund door een constante nominale bbp-groei en een stabiele wisselkoers. In ons centrale scenario, waarin de overheid tussen 2024 en 2027 een gemiddeld primair overschot van 2,5% van het bbp handhaaft, zal de overheidsschuld eind 2027 dalen tot 62% van de bbp, voordat de overheid aanzienlijke oliegerelateerde inkomsten begint te ontvangen.

Sinds de regering in 2021 met een IMF-programma is begonnen, heeft zij een reeks begrotingshervormingen doorgevoerd die hebben bijgedragen tot een verbetering van het bbp tussen 2020 en 2023. Deze hervormingen omvatten onder meer de afschaffing van brandstofsubsidies, het begin van een gefaseerde afschaffing van de elektriciteitssubsidies en terughoudendheid ten aanzien van de loonkosten, waarbij de lonen in de publieke sector in reële termen dalen. Op het gebied van de inkomsten heeft de regering een belasting over de toegevoegde waarde (btw) ingevoerd, de niet-belastinginkomsten verhoogd en is zij begonnen de inspanningen op te voeren om de naleving en inning van de belastingen te verbeteren. 

Gecombineerd hebben deze maatregelen tegelijkertijd de begroting consolidatie ondersteund en begrotingsruimte gecreëerd voor verhogingen van de sociale uitgaven en kapitaal uitgaven. Ondanks de geboekte vooruitgang blijft de effectiviteit van het beleid beperkt, een kenmerk dat van invloed kan zijn op het vermogen van de overheid om de primaire overschotten op peil te houden. Gedurende de eerste zes maanden van 2024 bleef het primaire saldo achter bij de begrotingsdoelstelling voor het hele jaar en daalde het ten opzichte van dezelfde periode in 2023. Het primaire saldo was vrijwel in evenwicht, vergeleken met de doelstelling van een primair overschot van 3% van het bbp in de aanvullende begroting voor 2024. De niet-belastinginningen presteerden in de eerste helft van het jaar ondermaats, omdat de overheid er niet in slaagde de vergoedingen voor bepaalde posten te verhogen.