
De gedeeltelijke opening van de gerenoveerde Waterkant markeert een symbolisch én economisch keerpunt voor Suriname. Op zaterdag 13 september 2025 werd het eerste deel, bestaande uit de Foodstands en de Craftmarket, feestelijk opengesteld voor het publiek. Het formele deel van de ceremonie werd verricht door minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Dirk Currie, in aanwezigheid van minister ad-interim van Transport, Communicatie en Toerisme, Andrew Baasaron, vicepresident Gregory Rusland, de Beheersraad Waterkant, overheidsvertegenwoordigers en de media.
Tijdens de openingsceremonie benadrukten de bewindslieden dat de rehabilitatie van de Waterkant veel verder gaat dan stedelijke verfraaiing. Vicepresident Rusland verwees naar de rol van Waterkant als ontmoetingsplek in zijn jeugd: “Die verbondenheid moeten we opnieuw tot leven brengen. Dit project versterkt niet alleen ons historisch erfgoed, maar ook de economische slagkracht van Suriname.”
Minister Currie sprak de aanwezigen toe met een oproep tot behoud: “Iedere Surinamer moet bijdragen aan het onderhoud van dit cultureel erfgoed. Alleen door zorg en verantwoordelijkheid kunnen wij dit erfgoed behouden én omzetten in duurzame verdiencapaciteit.”
Minister Baasaron legde nadruk op veiligheid en beheer. Hij kondigde de aanwezigheid van een permanente politiepost, toeristenpolitie en BBS aan, naast de instelling van een Beheersraad waarin ook standhouders vertegenwoordigd zijn.
De regering wil toeristische activiteiten verbreden en spreiden, met plannen voor informatiecentra in Coronie, Saramacca en Atjonie. Daarmee wordt niet alleen Paramaribo aantrekkelijker, maar ook de districten krijgen meer zichtbaarheid en economische kansen. Daarnaast wordt de aanleg van een boardwalk voorbereid die Waterkant met Wakapasi zal verbinden. De rest van de Waterkant wordt in november opengesteld voor het publiek.
Het Paramaribo Urban Rehabilitation Program (PURP) heeft als doel de historische binnenstad van Paramaribo nieuw leven in te blazen en haar internationale status als UNESCO Werelderfgoed te versterken. De financiering geschied door de Inter-American Development Bank (IDB).