Facebook
WhatsApp
LinkedIn

Ministerie van Buitenlandse zaken, Internationaal Business en Internationale samenwerking

Versnelde afhandeling werk- en verblijfsvergunningen buitenlanders in de pijplijn

Vier ministers hebben een overeenkomst ondertekend om het voor buitenlanders eenvoudiger te maken om in Suriname te werken met een werk- en verblijfsvergunning. Dit nieuwe protocol introduceert een snellere afhandelingsprocedure voor buitenlandse werknemers. De ondertekening vond plaats op woensdag 18 september 2024 in de vergaderzaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS).

De regeling richt zich specifiek op bedrijven in Suriname met minimaal 20 werknemers. De ministers Albert Ramdin (BIBIS), Kenneth Amoksi (Justitie en Politie), Bronto Somohardjo (Binnenlandse Zaken) en Steven Mac Andrew (Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken) zijn verantwoordelijk voor het ondertekenen van deze overeenkomst. Het doel is om bedrijven die aan de voorwaarden voldoen, sneller en eenvoudiger toegang te geven tot de benodigde werk- en verblijfsvergunningen voor hun buitenlandse medewerkers.

Minister Ramdin benadrukt dat deze regeling erop gericht is het proces te moderniseren en Suriname aantrekkelijker te maken voor investeerders. “Met deze stap willen we obstakels verminderen en bedrijven ondersteunen, zodat werk- en verblijfsvergunningen gemakkelijker kunnen worden verkregen, zonder afbreuk te doen aan de wetgeving”, aldus Ramdin.

Hij geeft verder aan dat deze versnelde procedure belangrijk is voor zowel multinationals die in Suriname actief zijn als voor lokale bedrijven die buitenlandse werknemers willen aannemen. Door de efficiëntere afhandeling kunnen bedrijven sneller operationeel zijn en kunnen investeerders met minder belemmeringen aan de slag.

In de komende weken zal de nieuwe procedure verder worden gecommuniceerd naar belanghebbenden, zoals bedrijven, organisaties en diplomatieke posten. De regeling moet op 1 november van kracht worden. Ramdin benadrukt dat de succesvolle invoering afhankelijk is van goede samenwerking en afstemming tussen de betrokken ministeries.