De Internationale Raad voor Monumenten en Landschappen (ICOMOS) rekent Jodensavanne als een Werelderfgoedsite. De officiële aankondiging en goedkeuring heeft plaatsgevonden op 19 september 2023 tijdens de 45ste meeting van de World Heritage Committee in Riyadh, Saudi-Arabië, waarbij Jodensavanne geplaatst is op de Werelderfgoedlijst van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO). Minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (minOWC) zegt dat de plaats een toeristische en educatieve site moet worden.
Het de derde keer dat een site van Suriname op de Unesco Werelderfgoedlijst geplaatst is, wat volgens minister Ori heel veel betekent voor het land. “Dat betekent dat je voor de hele wereld zichtbaar bent, en daar komen ook heel wat verantwoordelijkheden bij”. Als onderdeel van het voorwerk om de archeologische site, Jodensavanne te plaatsen op de wereld erfgoedlijst van Unesco is ook een managementplan opgesteld. “In dit plan staat wat je precies op de site wil gaan doen”. Er moet volgens de minister alles aan gedaan worden om de site tot een attractief trekpleister te maken, waar er onder andere educatieve uitjes georganiseerd kunnen worden. Het ministerie van OWC, met name het directoraat Cultuur zal samen met stichting Jodensavanne en het ministerie van Transport, Communicatie en Toerisme (TCT) hieraan werken. “Het werk is al voorbereid en zal uitgevoerd worden, met een commercieel en onderhoudsplan”, aldus de bewindsman.
De aangrenzende Inheemse dorpen waaronder Redi Doti worden betrokken bij de ontwikkelingen te Jodensavanne. Er zullen souvenirs te koop worden geboden alsook exploratie tours. Ook zal er materiaal worden ontwikkeld ter promotie alsook voor educatieve boekjes bestemd voor jongeren. “Er is veel te vertellen. Het is een bijzondere plek met een historisch achtergrond over de komst van de Joden in Suriname en wat er allemaal successievelijk is gebeurd. Verder zijn er ook archeologisch interessante begraafplaatsen. Deze zijn heel educatief, vooral in historisch perspectief”, stelt minister Ori.