
De Nederlandse ambassadeur in Suriname, Walter Oostelbos, bracht donderdag 11 september een beleefdheidsbezoek aan minister Dirk Currie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Tijdens het gesprek stonden onderwijsvernieuwing, maatschappelijke projecten en de teruggave van koloniaal erfgoed centraal.
Een belangrijk onderwerp was de besteding van het door Nederland beschikbaar gestelde slavernijcompensatiefonds. Er werd afgesproken dat van de 200 miljoen euro, bedoeld voor maatschappelijke initiatieven en beleidsontwikkeling, elke regio (Nederland, Suriname en Caribisch Nederland) maximaal 66 miljoen euro ontvangt. Oostelbos stelde voor een deel van de middelen te benutten voor curriculumontwikkeling, een belangrijk onderdeel van het huidgd vernieuwingsproces van het onderwijs.
Minister Currie gaf aan dat de inhoudelijke kant van de curriculumvernieuwing al goed op orde is, maar dat de implementatie beter georganiseerd moet worden. De ambassadeur adviseerde daarbij meer gebruik te maken van de expertise en faciliteiten van de Europese Unie.
Ook de teruggave van koloniaal erfgoed kwam uitgebreid aan bod. Nederland besloot in 2020 dat geroofde kunststukken onvoorwaardelijk terugkeren naar de herkomstlanden, waaronder Suriname. Hoewel de eerste gesprekken hierover reeds zijn gevoerd, is verder niet veel voortgang geboekt. Dit vooral door de vertraging van de opzet van een Nationaal Museum in Suriname. Hij stelde voor dat particuliere musea, met steun van de overheid, alvast stukken kunnen huisvesten. Minister Currie gaf aan dat het directoraat Cultuur hierbij een faciliterende rol zal spelen en juicht particuliere initiatieven toe.