
Foto: Rafa Neddermeyer/COP30 Brasil Amazônia/PR
De deelname van Suriname aan de VN-klimaattop (COP 30) in het Braziliaanse Belém, die plaats vond van 10 tot 21 december, heeft geresulteerd in een pakket aan maatregelen die direct ten goede komen aan de Surinaamse samenleving. Het Ministerie van Olie, Gas en Milieu meldt dat de strategische inzet op ‘Green Suriname 3.0’ zijn vruchten heeft afgeworpen: van extra middelen voor adaptatie tot historische erkenning voor Inheemse rechten en nieuwe kansen voor vrouwen en technologie.
Volgens de analyse van de onderhandelingsresultaten heeft Suriname winst geboekt op vijf cruciale gebieden die de nationale ontwikkeling ondersteunen.
1. Verdubbeling middelen voor adaptatie
Een van de belangrijkste uitkomsten voor Suriname is de verruiming van het Adaptatiefonds. Er is internationaal besloten dat het maximale bedrag dat een land kan aanvragen (de zogenaamde ‘country cap’) wordt verdubbeld van USD 20 miljoen naar USD 40 miljoen.
Voor Suriname, dat kampt met een stijgende zeespiegel, betekent dit direct toegankelijk kapitaal. Het ministerie zal met spoed nieuwe projectvoorstellen voorbereiden om de kwetsbare kustvlakte te beschermen en weerbaarder te maken tegen het water. Een cruciaal detail is dat het hierbij gaat om ‘grants’ (giften) en niet om leningen, waardoor de staatsschuld niet verder wordt belast.
2. Doorbraak voor het Binnenland: ‘Just Transition’
Voor het binnenland zijn er belangrijke stappen gezet onder de noemer ‘Just Transition’ (Rechtvaardige Transitie).
- Sanering Goudsector: Er komt een speciaal mechanisme dat technische hulp en geld biedt om de overgang te maken van kleinschalige mijnbouw naar duurzame sectoren. Dit biedt Suriname de kans om internationale steun te krijgen voor omscholing en alternatieve werkgelegenheid in het binnenland.
- Historische eis Inheemse Rechten: Suriname heeft een harde eis binnengehaald in de slottekst: de expliciete erkenning van Free, Prior, and Informed Consent (FPIC). Dit betekent dat internationale klimaatprojecten de rechten van inheemse volken strikt moeten respecteren en hen vooraf moeten betrekken bij besluitvorming.
3. Belangrijke stap richting koolstofmarkt (Artikel 6)
Op economisch vlak is er een belangrijke horde genomen: de regels voor artikel 6.4 van het Parijsakkoord zijn vastgesteld. Dit betekent dat de internationale structuur voor de handel in koolstofkredieten (carbon credits) nu is vastgesteld.
Voor Suriname is dit een cruciale voorwaarde, maar het ministerie tempert verwachtingen over directe inkomsten. Het vaststellen van de regels betekent dat het echte werk nu begint: Suriname heeft hierin al een voorsprong. We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden, maar bouwen slim voort op de systemen die we reeds hebben ontwikkeld. Door onze bestaande registers te upgraden en naadloos aan te sluiten op de nieuwe wereldwijde standaarden, versnellen we de stap naar het moment waarop we daadwerkelijk kunnen verdienen aan het behoud van ons bos.
4. Technologie op maat van onze dorpen
Met de operationalisering van het Technology Implementation Programme (TIP) opent zich een nieuwe deur voor energievoorziening in het achterland. Het unieke aan dit besluit is de nadruk op inheemse kennis. Hierdoor kan Suriname technologie aanvragen voor bijvoorbeeld hybride energiesystemen (zon en water) die specifiek zijn aangepast aan de lokale context van onze dorpen, in plaats van standaardoplossingen die niet werken in ons klimaat.
5. Extra steun voor vrouwen (Gender Action Plan)
Tot slot is er een nieuw actieplan voor gender aangenomen voor de periode 2026-2034. Dit is van direct belang voor Surinaamse vrouwen in de landbouw en kleinschalige mijnbouw. Door dit besluit zullen internationale donoren, zoals de EU en Canada, voorrang geven aan projecten die de positie van vrouwen versterken. Dit vergroot de kansen op financiering voor lokale initiatieven die gericht zijn op vrouwelijk ondernemerschap in een veranderend klimaat.
Minister Patrick Brunings: “We hebben in Belém niet alleen gesproken over CO2, maar vooral over de mensen van Suriname. Van de landbouwer in de kustvlakte tot de gemeenschappen in het binnenland; er liggen nu concrete instrumenten klaar die wij moeten gaan benutten.”