Workshop verkent de mogelijkheden van betere resultaten met de huidige financiering voor beheer en behoud van natuurlijke rijkdom

Het Ministerie van Olie, Gas en Milieu heeft dinsdag 29 juli 2025 in samenwerking met het Sustainable Management of Natural Resources opleiding van de Anton De Kom Universiteit van Suriname en het United Nations Development Programme (UNDP) een belangrijke vervolgworkshop gehouden over het uitvoeren van het biodiversiteitsfinancieringsinitiatief in Suriname. Tijdens de bijeenkomst, die deel uitmaakt van een project voor de wereldwijde implementatie van dit programma, nl. het Biodiversity Finance Initiative (BIOFIN), hebben de deskundigen die Suriname ondersteunen, een update gegeven over de fase waarin Suriname zich bevindt bij het implementeren van het BIOFIN-proces. De uitwisseling van informatie met relevante stakeholders is natuurlijk essentieel om sturing te geven aan het proces.
Milieudirecteur Ritesh Sardjoe opende de workshop met een krachtige oproep voor een koerswijziging. “We moeten een ander pad kiezen. Een pad dat duurzaam is,” aldus Sardjoe tijdens zijn openingstoespraak. Hij presenteerde de ‘Green Suriname 3.0’-strategie, die is ingebed in de nationale Green Development Strategy.

Sardjoe benadrukte dat Suriname voor een cruciaal keuzemoment staat. “Als we doorgaan met ‘business as usual’, zullen we onze carbon negative status verliezen en onze HFLD (High Forest Low Deforestation) status kwijtraken,” waarschuwde hij. Het land moet volgens hem investeren in groene financiering, genereren van carboncredits, ecotoerisme en betaling voor ecosysteemdiensten.
Suriname heeft als ‘s werelds meest beboste land een unieke positie, benadrukte de directeur. “Suriname heeft hiermee een hele belangrijke asset, onze bossen en onze biodiversiteit,” stelde hij. Het land moet daarom deze ecosystemen koesteren aangezien het een belangrijke rol kan spelen in het genereren van groene financieringsmogelijkheden. Deze middelen kunnen ingezet worden voor het weerbaar maken van Suriname tegen klimaatsverandering, maar ook ingezet worden om de problemen in het onderwijs, gezondheidszorg en schuldbetalingen helpen op te lossen.
Een centrale boodschap was dat Suriname’s grootste troef ligt in haar bossen en biodiversiteit. Hij vergeleek het hebben van biodiversiteit zonder de middelen om deze te onderhouden met “het bouwen van een huis zonder fundament.” Sardjoe erkende dat er tot nu toe veel plannen zijn gemaakt die vervolgens “stof verzamelden”, maar benadrukte dat het deze keer anders moet zijn door de samenwerking met UNDP en andere partners met een concrete financiële roadmap.
Het reeds hebben ontwikkeld van een Nationaal Biodiversiteit Strategie en Actie Plan 2024-2035 in lijn met het Global Biodiversity Framework 2022-2030 geeft Suriname een voorsprong op de meeste lidstaten van de regio. Door de toepassing van het BIOFIN-proces kunnen de financieringstekorten, en subsidies en incentives in kaart worden gebracht, die juist averechts werken om het groene doel dat Suriname nastreeft te realiseren. Op deze wijze kan ons land efficiëntere strategieën ontwikkelen om de jaarlijkse uitgaven t.a.v. biodiversiteit op elkaar af te stemmen en daarbij betere inkomsten te verwerven.

De workshop maakt deel uit van het BIOFIN-programma, dat sinds 2012 actief is en inmiddels 133 landen omvat. Professor Andrew Seidl, betrokken bij het initiatief, lichtte toe dat het programma tot nu toe 1,6 miljard dollar aan biodiversiteitsfinanciering heeft kunnen mobiliseren in 41 landen door middel van verschillende instrumenten zoals groene obligaties, beschermde gebiedskosten en ecologische fiscale transfers.
Seidl benadrukte het belang van continuïteit bij regeringswisselingen: “Het kan moeilijk zijn wanneer we een veranderende regering hebben, omdat de continuïteit van vooruitgang soms wordt onderbroken.” Hij noemde toegang tot gedetailleerde data als een van de grootste uitdagingen voor effectieve implementatie.

UNDP-consultant Ephrat Yovel bevestigde dat dataverzameling momenteel een knelpunt vormt. “Het grootste probleem is toegang tot data en het detailniveau. Gegevens worden verzameld, maar we krijgen niet het detailniveau dat nodig is om de data effectief en accuraat te kunnen gebruiken.”
Hoofd van SMNR Usha Satnarain sloot de workshop af met een oproep tot sectoroverschrijdende samenwerking. “Biodiversiteit is niet alleen een natuurlijke schat, maar een kritiek bezit dat onze aandacht, investering en vooral bescherming verdient,” aldus Satnarain. Ze benadrukte dat de deelnemers met vernieuwde toewijding moeten werken om “de rijkdom van de natuur te beschermen, te waarderen en wijs te beheren.”
De workshop markeert de voortgang van Suriname’s deelname aan het BIOFIN-programma, dat zich richt op de planningsperiode tot 2030. Het initiatief beoogt ecologische integriteit te verbinden met economische duurzaamheid, cruciaal voor zowel de mondiale als nationale context.