Het huidig Ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting (SoZaVo) werd ingesteld in 1946.
Begonnen met een personeelsbestand van 42 personen werd ingesteld – als afdeling van Algemeen Bestuur – het Departement van Sociale en Economische Zaken. De toename van de werkzaamheden maakte het wenselijk om het departement al gauw in tweeën op te splitsen. Zo werd bij Resolutie van 15 januari 1946, no. 142 als Afdeling van Algemeen Bestuur ingesteld het Departement van Sociale Zaken en Immigratie.
Na verschillende naamswijzigingen te hebben ondergaan, te weten:
1.Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid (1963),
2.Arbeid en Sociale Zaken (1967: Minister Kraag) en
3.Sociale Zaken (1969: Minister T.A. Ahmad Ali) kreeg het Ministerie in 1980 haar huidige naam.
In de afgelopen 60 jaren hebben diverse institutionele veranderingen plaatsgevonden op het Ministerie, die hun weerslag hebben gehad op de samenleving.
Vóór 1946 was er al een hulpverleningsprogramma operationeel. Deze hulpverlening werd bevorderd via de Dienst Landsgrond Boniface –
het zogenaamde Lansi Gron – die zich richtte op behoeftige senioren burgers en mensen met een handicap.
De hulp aan de minderdraagkrachtigen werd verstrekt in natura en bestond uit rijst, zoutvlees, bakkeljauw en spijsolie.
Later werd het pakket uitgebreid met babyvoeding, kinderkleding en -schoeisel. Andere voorzieningen in de materiele hulpverlening waren ondergebracht bij de Dienst Sociale Bijstand die verantwoordelijk was voor de geneeskundige hulpkaarten van on- en minvermogenden, financiële steun, voogdijraad, studiebeurzen, vrijstelling van schoolgeld, begrafenishulp, beperkte tandheelkundige behandeling en op een later tijdstip het toekennen van prothesen.
Vandaag de dag zijn een aantal van voornoemde voorzieningen ondergebracht bij andere departementen en zijn voorzieningen toegevoegd zoals de Algemene Oudedagsvoorziening, de Algemene Kinderbijslag en de Subsidies aan sociale instellingen.