Verder ontwikkelen van beleid voor de mens met een beperking. Dat is waar Ashwin Chitanie op inzet. De gewezen onderdirecteur Kategoriaal Maatschappelijk Werk heeft op donderdag 4 maart 2021 de onderzoeksresultaten van zijn masters-thesis overhandigd aan president Chandrikapersad Santokhi. De thesis getiteld: “Bouwstenen voor inclusief beleid: Ontplooiingskansen voor mensen met een lichamelijke beperking op het gebied van sport, onderwijs en werkgelegenheid” is het resultaat van een onderzoek in het kader van de afronding van de studie Master in Education and Research for Sustainable Development aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname.
Chitanie zegt de onderzoeksresultaten aan het staatshoofd te hebben overhandigd zodat er verder beleid kan worden ontwikkeld voor de doelgroep. Het onderzoek heeft een aantal zaken aan het licht gebracht. Zo is gebleken dat na het voortgezet onderwijs er geen doorgroeimogelijkheden zijn, terwijl scholen ook niet toegankelijk zijn. Mensen met een beperking worden vaak genoeg onderschat, er is een medelijdende attitude. Er is geen sportwetgeving, maar wel regelgeving vanuit de internationale sportbonden. Sporters die Suriname op de kaart plaatsen, krijgen de waardering daarvoor niet. Op het gebied van werkgelegenheid ligt de Wet Gelijke Behandeling, die ook van toepassing is op mensen met een beperking. Deze wet moet echter nog behandeld worden in het parlement. Chitanie merkt verder op dat er in de Bouwwet en het Bouwbesluit van 1956 geen minimale eisen zijn opgenomen. Suriname heeft op dit stuk wel de VN-resolutie van 1994 geaccepteerd en zou dus beleid hierop moeten maken. Hij meent dat architectenbureaus daarbij een belangrijke rol kunnen vervullen.
Om beleid te maken voor de doelgroep zullen ook de begrippen handicap, beperking en participatiestoornis van elkaar gescheiden dienen te worden, omdat ze alle drie andere definities hebben. “Iemand met een visuele beperking, heeft een andere uitdaging dan iemand die volledig blind is. Iemand met een motorische beperking en die met een rollator loopt, heeft weer andere uitdagingen dan iemand die volledig rolstoel-gebonden is.” De onderzoeker zegt dat de capaciteiten van de doelgroep een voorname rol spelen. Studie, zorg en nazorg zijn echter enorm belangrijk. Suriname is lid van diverse mensenrechtenverdragen en heeft internationaal een rapportageplicht over het beleid naar deze groep. Chitanie ziet naast het wettelijk kader ook graag een stukje bewustwording. “Mensen met een beperking zijn geen defect van de natuur, als ze een eerlijke kans krijgen conform de capaciteiten zoals onze grondwet dat verwoordt, zullen ze wel degelijk in staat zijn hun doelen te realiseren en talenten te ontwikkelen.”
Het onderzoek heeft verder duidelijk gemaakt dat financiën voor in het bijzonder zorgvervoer een heikel punt vormen. Ook zijn vaders vaak spoorloos wanneer blijkt dat hun kind een beperking heeft, hierdoor staan de moeders er alleen voor. Er dient daarom ook te worden gekeken naar de nazorg, mocht de moeder komen te ontvallen. De toegankelijkheid tot voorzieningen dienen ook onder de loep genomen te worden. Chitanie pleit voor het niet zomaar verhogen van uitkeringen zonder dat er studie is gedaan naar de complexiteit van de beperking.